Het is ongeveer 35 jaar geleden dat M en ik door het slechte weer in de Franse Pyreneeën eigenlijk bij toeval in het Parque Nacional de Ordesa y Monte Perdido terecht kwamen. Bijna weggeregend in het Franse Gavarnie (van het Cirque) reden we door een lange tunnel, om bij Bielsa in de ruige, kale bergen aan de Spaanse kant van het bergmassief terecht te komen.
In de zon..! Geen wonder dat de GR10, de Pyreneeën-route door Frankrijk, ook wel de natte route wordt genoemd. Erg mooi en groen, maar het weer moet wel meezitten…
En dat zat het dus niet; gelukkig, zou ik bijna zeggen, want anders waren we niet in Torla beland, het dorpje dat de poort vormt voor het nationale park Ordesa.
Toentertijd, volgens mij in ergens in juni, liepen wij met z’n tweeën de Senda de los Cazadores (niet dat er nog gejaagd mag worden in een nationaal park, maar goed), een ongelofelijk lange steile zigzag klim omhoog door het bos, om vervolgens op ca. 2.000 m hoogte verder door de vallei te traverseren (‘skirting’ the mountain, zoals Johnson het zo mooi in het Engels verwoordt; langs de rand van de rok..). Hoe verder de vallei in, hoe dichter de hoge route het pad op de bodem van de vallei naderde, om er uiteindelijk mee samen te smelten bij een mooie waterval, de Cascada Cola de Cabalo.
Op de terugweg (we maakten een rondje door de vallei) via het pad langs de Rio Arazas stuitten we op een dode koe, helemaal opgeblazen, dus lang kan zij er niet hebben gelegen. Ik sneed de oude koeienbel los, om in het dorp aan een boer te geven, samen met het trieste bericht van het ‘verscheiden’ zijn bezit. Die boer kwamen we echter al eerder tegen, in een soort cabana, waar hij zijn jonge verwilderde hoofd uit stak. Of het moet mijn vage herinnering zijn, of slechts een wilde fantasie: er was ook vrouw aanwezig. In ieder geval was de boer totaal niet geïnteresseerd in onze mededeling over de dode koe. Hij hoorde het aan… en dook weer weg.
De oude versleten koeienbel hangt nog steeds, gewassen en wel, bij ons thuis in de keuken..
Sweet memories M!
Torla dus; ik kom er aan, na de nacht ervoor in San Nicolas de Bujaruelo op de camping te hebben gestaan. Ik plan mijn eerste rustdag, na twee weken lopen alweer. Of ik heb teveel van mezelf gevergd, de afgelopen 14 dagen, of iets verkeerds gegeten, ik weet het niet, maar ik voel me niet echt lekker…
Na mijn lift naar Torla, dat ongeveer zes kilometer uit de route ligt, ben ik blij dat ik snel een hostal vind, want 1. het is weekend, 2. Torla is enorm toeristisch geworden (of dat was het 35 jaar geleden ook al, maar ook dat weet ik niet meer; we stonden toen op een camping aan de rand van het dorp) en 3. Torla viert het 100 jarig bestaan van het nationale park (dankzij de Fransman Lucien Briet, die zich inzette voor het behoud van dit schitterende gebied, dat dankzij hem sinds 1918 een nationaal park is). In Hostal Ballarin ‘ontdoe’ ik me ongecontroleerd van stoffen die niet in m’n lichaam thuis horen…
Eén rustdag wordt dus nog een rustdag, want na een dag vnl. op de kamer van het hostal te hebben doorgebracht, voel ik me de volgende dag pas voldoende opgeknapt om in het mooie dorp rond te lopen. Wat dingen kopen bij de supermarkt en, ja toch even in de outdoorwinkels die er zijn binnen lopen. Volledig op bergwandelen ingericht! Kijken, niet kopen, want ik heb natuurlijk al meer dan voldoende bij me.
Een pizza en een glas wijn smaakt die avond gelukkig weer!
De volgende dag neem ik lekker toeristisch de bus van Torla naar het centrale startpunt in de canyon. In het hoogseizoen mogen geen auto’s het park in en dat is maar goed ook, want de toegangsweg is akelig smal.
Ik sla dus een klein stukje GR11 over, maar ter ‘compensatie’ loop ik wederom het vermoeiende jagerspad (de GR gaat lekker ‘easy’ door de vallei). De uitzichten zijn nog mooier dan in mijn herinnering! En het weer is (alweer) fantastisch. Ik loop nu wel in een kleine kolonne de zigzag naar boven, maar na een uurtje zijn de meesten uit het zicht. Zo af en toe passeer ik mensen en dan zij weer mij. Ik ben zeker niet alleen in het park.
Een van de miradores op de Senda de Cazadores:
Breche de Roland, met aan andere kant Cirque de Gavarnie:
Aan het einde van de vallei torent de Monte Perdido met zijn 3355 m hoogte majestueus boven alles uit. Het wordt echter bewolkt, terwijl ik juist aan het einde bij de paardenstaart waterval naar boven moet, richting de Refugio de Goriz. Even vrees ik dat mijn pad straks in de wolken verdwijnt, wat weer een nieuwe ervaring zal opleveren: lopen in witte watten…
Ik zwoeg omhoog en kom een jong NL-stel tegen, dat de afdaling heeft ingezet. Zij hebben wat gegeten in de hut, maar van de omgeving was niets te zien. Gelukkig loopt nog een klein aantal mensen net als ik omhoog. Maar gaandeweg breekt ineens de zon weer door en op het laatste stuk moet zelfs de zonnebril weer op! Het duurt nog vrij lang voordat de hut in zicht komt, maar áls ‘ie zich laat zien, is de ligging fenomenaal. Uitkijkend over de bocht van de vallei, die in de avondzon mooie plaatjes oplevert.
De hut is echter vol; doorgaans maanden tevoren volgeboekt, zeker nu (weekend, 100 jaar etc.). Ik had er echter al rekening mee gehouden, dus net als verschillende anderen zet ik mijn tentje op, op respectabele afstand van de hut (net als bij de FjR. Classic; HK,B&N!). Naar mijn idee de mooiste plek, maar dat is natuurlijk subjectief. Oordeel vooral zelf. 🙂
Bleek:
Het eten gaat in shifts en een van de hutslapers hoor ik dat de stapelbedden drie hoog zijn! Ik piep even in één van de ‘lagers’ en verd*md, het is waar. Oei, wat ben ik blij dat ik op mijn dunne slaapmatje onder 1 mm tentdoek slaap vannacht; want het zal me een concert worden op de slaapzaal… (‘tódo completo’ zeiden ze nog).
Maar het eten is weer buitengewoon gezellig én rumoerig. Ik ontmoet Cristina uit Valencia, Michael uit Dublin en Seth (is dat niet een Egyptisch mythologisch figuur?) uit Nebraska, die in de VS leraar Spaans is, maar sinds een paar jaar Engels doceert in Galicië. En met al dat lawaai een Amerikaan, een Ier en een Spaanse Engels te horen praten (mezelf er even buiten gelaten..); geen sinecure om er chocola van te maken. Hoe dan ook, de sfeer is opperbest en de maaltijd al even onbestemd als in de vorige hutten (maar prima te eten overigens!).
Silverlining (HW!)
En ik ontmoet ook Marlies en Erik uit Wilnis, die na regen in Frankrijk hier in Ordesa zijn beland (hé, waar heb ik dat meer gehoord..?). Zij lopen wat in de buurt rond en dat is wel jammer, want het zijn aardige mensen (Marlies in Leiden gestudeerd, dus logisch!), die ik wel vaker zou willen tegenkomen op de route. Ook zij kamperen naast de hut (NB: alleen toegestaan van zonsondergang tot zonsopgang; overdag moet alles ingepakt zijn! De volgende ochtend vroeg kwamen guardias van het park controleren!).
Formeel mogen kampeerders niet in de hut naar de WC, maar alleen naar een losstaande cabin buiten (zonder licht; geen papier..), maar Cristina is zo aardig om me te vertellen waar zich boven de toiletten bevinden (met-; wel-). Per slot van rekening maak ik van hun restaurant gebruik en er zal vast wel een Spaanse ‘lei’ zijn, die verordonneert dat voor gasten goede ‘servicios’ beschikbaar moeten zijn. Dat de douche me wordt ‘ontnomen’ vandaag kan ik inkomen. Een slang uit de berg even verderop geeft heerlijk fris water (wel ijskoud)!
Na een sfeervolle avond duik ik bijtijds de tent, in onder toeziend oog van Mars en zijn (miljarden) metgezellen. Een app om nacht opnames te maken, heb ik niet helaas (dank HK voor het nazoeken, maar je moet het met dit relaas doen!). Bij mij gaat het licht uit; dat daarboven wordt steeds feller…
De volgende ochtend:
Mooie meeslepende proza Frank. Ben ook wel benieuwd hoe jouw spirituele reis verloopt. Dichter bij jezelf of bij een niet te definiëren macht. De beste Alfred (Lord Tennyson) werd ook gegrepen door de Pyreneeën. Zijn gedicht Oenone zal voor jou herkenbare beelden bevatten.
There lies a vale in Ida, lovelier
Than all the valleys of Ionian hills.
The swimming vapour slopes athwart the glen,
Puts forth an arm, and creeps from pine to pine,
And loiters, slowly drawn. On either hand
The lawns and meadow-ledges midway down
Hang rich in flowers, and far below them roars
The long brook falling thro’ the clov’n ravine
In cataract after cataract to the sea.
Behind the valley topmost Gargarus
Stands up and takes the morning: but in front
The gorges, opening wide apart, reveal
Troas and Ilion’s column’d citadel,
The crown of Troas.
For now the noonday quiet holds the hill:
The grasshopper is silent in the grass:
The lizard, with his shadow on the stone,
Rests like a shadow, and the winds are dead.
The purple flower droops: the golden bee
Is lily-cradled: I alone awake
It was the deep midnoon: one silvery cloud
Had lost his way between the piney sides
Of this long glen. Then to the bower they came,
Naked they came to that smooth-swarded bower,
And at their feet the crocus brake like fire,
Violet, amaracus, and asphodel,
Lotos and lilies: and a wind arose,
And overhead the wandering ivy and vine,
This way and that, in many a wild festoon
Ran riot, garlanding the gnarled boughs
With bunch and berry and flower thro’ and thro’
My tall dark pines, that plumed the craggy ledge
High over the blue gorge, and all between
The snowy peak and snow-white cataract
Foster’d the callow eaglet—from beneath
Whose thick mysterious boughs in the dark morn
The panther’s roar came muffled, while I sat
Low in the valley. Never, never more
Shall lone OEnone see the morning mist
Sweep thro’ them; never see them overlaid
With narrow moon-lit slips of silver cloud,
Between the loud stream and the trembling stars.
Blijf ons inspireren Frank. Loop in gedachten stuk mee.
Ben er stil van Sjoerd.. Zóó herkenbaar 😀
Ik heb het ‘licht’ nog niet gezien, maar wacht op de donderslag die me zal treffen en me in hogere sferen zal doen belanden. Shiva is het ultime doel.
Op 20-10 zal je bij Spruitnight zien hoe het me is vergaan (lett.& fig.).
Jammer dat je de finale niet kunt meelopen. Succes met jeweetwel..
Hallo Frank,
Leuk blog houd je bij! Wij zijn inmiddels op weg terug naar Wilnis.
Wij vonden het leuk je te ontmoeten en samen een biertje te hebben gedronken (en ’s avonds nog een koffie). Je maakt een mooie tocht en ik heb respect voor het gemak en rust waarmee je tegen je pittige tocht aankijkt.
Je vertelde over je zoon en zijn vriendin die met je mee hebben gelopen. Ik begrijp dat zij Jan en Rianne heten: precies de namen van mijn (Erik) ouders!! Toevallig.
Wij wensen je nog een hele goede en mooie tocht met veel wandelplezier.
Groet,
Erik en Marlies
Dank je wel! Vond het ook gezellig. Wat een toeval die namen. Áls er ooit een zoon komt… 🙂
Ha die Frank,
Wat een prachtige tocht ben je aan het maken! En die ontmoetingen allemaal, zo gaaf. De bergen zien er prachtig uit. Wat een wonder toch dat je daar zo maar doorheen loopt en ervan kunt genieten! Het doet me denken aan onze zeiltocht met die ontmoetingen en uitzichten. Terug naar de basics en helemaal in de natuur. Hoe is het slapen in je tentje? Ben benieuwd of je het warm genoeg hebt in je slaapzak! Wat is de temperatuur ‘s nachts? En ligt het hard op de rotsen of valt dat wel mee! Bijzonder dat Jan en Rianne de eerste dagen mee hebben gelopen, mooie start zo en gelijk wel heftige tochten! Doen je nieuwe schoenen het goed? Veel liefs van Pauline
Hoi Pauline, de bergen zijn hier bijna zo hoog als de golven die jullie gezien hebben..! Inderdaad lekker ‘back to basics’. ’s Nachts in tent voldoende koud voor thermo-ondergoed en sokken! Andere nachten in refugio op slaapzaal met ‘luidruchtige’ mede-wandelaars (lang leve de oordoppen). Maar gelukkig ook afgewisseld met hostal en eigen douche… dát is toch luxe! Liefs
Mooi hoor daaro!
..en dan zijn de foto’s met mobiel nog maar slap aftreksel!