‘Rust’dag, voor de eind‘sprint’

Na een aantal dagen over de ‘Ruta de la Lana’ te hebben gereden -veel hard zand, wat gravel, maar bij kleine hellinkjes grotere stenen, omdat hier bij slecht weer meer waterbeweging is (is mijn wetenschappelijk uitgedokterde theorie, die ook wel eens nergens op kan slaan; maar die stenen zijn op dat soort plekken wel een feit..)- was ik wel toe aan een rustdag.

Bovendien begon het landschap, hoe mooi ook, een beetje eentonig te worden: heel veel wijnranken, afgewisseld met amandelbomen, graanvelden en olijfboomgaarden (eeuwenoud, dat wel); weer wijn, amandelen, graan en olijven, weer w-a-g-o. Zo begon ik het op de duur te noemen: áh, WAGO!

Je zal maar peregrino (pelgrim) zijn, op weg naar Santiago, met nog 900km te gaan.. Ooh, wago, wago, wagrrrrr… Maar ja, als pelgrim doe je aan contemplatie en zelfreflectie, dus dan kan dit landschap vast tot diepere inzichten leiden!

Ik kwam overigens in Orea twee pelgrims tegen, maar dat heb ik al geschreven geloof ik, aardige kerels, de ene liep gevaarlijk mank. Of hij de eindstreep zal halen…? Genoeg om te overdenken, tijdens het ‘hinkelen’.

In ieder geval was ík aan een rustdag toe en ik twijfelde tussen Casas de Ibáñez en Alcalá de Júcar. Na een beetje googelen, dacht ik dat de laatste wel iets leuker zou zijn, want liggend in een kloof. Maar een grotere stad als ‘CdI’ heeft wellicht meer te bieden. Ik koos toch voor het laatste: ‘AdJ’.

Wat een mazzel bij deze reflectie, want CdI was bepaald een oninteressante, saaie stad, waar ik na een koffie snel doorheen reed. Maar AdJ is écht een ‘pareltje’, dat ik iedereen kan aanbevelen!

De rivier de Júcar stelt mij toch al voor een raadsel, want in Cuenca stroomt deze langs de stad waar ik vertoefde, maar eerder, vlak bij de bron van de Taag, zag ik ook bordjes met Nacimiento del Río Júcar (die ik helaas links of rechts heb laten liggen). Het lijkt wel of de rivier mij achtervolgt. Ík zoek hem in ieder geval niet op..

Ook nu biedt internet uitkomst: 500km lange rivier, uitmondend in de Middellandse zee bij Cullera (weet je wel, M!). Een prachtige meanderende rivier (met veel S-bochten), die zich bij Alcalá door een zeer diepe kloof een weg baant.

Wat moet het hier in het Tertair of misschien wat eerder, maar in ieder geval na een flinke ijstijd, een geweld zijn geweest, want de rivier heeft diepe littekens in het landschap achtergelaten, waar ik nu met ontzag naar omhoog kijk. Horizontale aardlagen zijn doorsneden met grote gaten, waar de prehistorische stroom gekolkt heeft alsof het een feestje was. Wat nu van die partij over is, is een liefelijke rivier, die grotendeels is bedwongen door enkele ‘presas’, ofwel stuwen. De rivier stroomt deels vrij, deels via horizontale kanalen, voor de opwekking van elektriciteit (alweer Iberdrola!).

Maar laat ik nu over mijn ‘rustdag’ beginnen. Op een informatiebord in Alcalá zie ik een leuke wandelroute, de ‘Ruta el Batan’. Vanuit het dorp (vanzelfsprekend vanaf rivier-niveau) eerst fors stijgend naar de rand van de kloof, verder vervolgend over de bovenkant, om na het dorpje La Gila weer de diepte in te duiken en via de rivierbedding terug te keren naar Alcalá. Ongeveer 3,5 uur. Ik doe er uiteindelijk 5 uur over..

Dát lijkt me leuk voor mijn rustdag! De omgeving is zó wonderschoon, dat ik me niet kan voorstellen dat ik op mijn hostalkamer een nieuw epistel zit te schrijven, zonder iets te ondernemen. Eerst iets beleven.. en geloof me, ik heb het nodige beleefd!

Zoals gezegd begon de wandeling (dagrugzakje, slechte schoenen) met een imposante klim naar boven. Maar ik kón niet ophouden met het maken van foto’s van de mooie uitzichten. Ik stond net even stil om te fotograferen, of twee herten kruisten mijn pad. Deze keer raak! Camera was in de aanslag én ‘geschoten’! Als ‘hazen’ kozen ze snel en lenig het dito pad, springend over rotsen en struiken. Maar ik had ze vastgelegd! Zó vaak gezien; nooit op tijd.. nu wel!

Dat het niet altijd goed met ze afloopt zie je zo… (cliffhanger; spoiler als je snel doorscrollt).

De wandeling over de bovenrand was heel aangenaam. Leuke bloemrijke velden, een paar grotten (volgens mij door mensenhand gemaakt) en een koffie in een dorpje, waar de naam van dit deel mijn fietsroute zich manifesteerde.

Ik zag een herder met een grote kudde schapen, die zich -hij voorop- met verbazend grote snelheid naar het dorp spoedde. De ‘bezemwagen’ was een ‘burra’ (geen ‘burro’ zei de herder later), die de kudde op een drafje volgde. De herdershonden renden links en rechts om de de troep elkaar te houden. Ik was te laat om het plaatje van dichtbij vast te kunnen leggen, maar de spoed van de herder verraadde zijn doel: de kudde werd naar de kraal geleid, waar ik alsnog een praatje kon maken. Eén van de jonge herdershonden sprong enthousiast tegen me op; een oudere bleef op veilige afstand, continu naar de schapen kijkend. De herder ging koffie drinken!

In bar La China (?!) bestelde ik een ‘cafe con leche’ en ik schrok bijna van de schoonheid van de dame achter de bar… dat verwachtte ik niet in zo’n klein dorpje, met alleen maar oude mannen op het lommerrijke terras, waar net de herder ook was neergestreken. Inkt-zwarte ogen, gebruinde huid, vanzelfsprekend ravenzwart haar.. zo weggelopen uit een film van Pedro Almodóvar. Ik waande me even Javier Bardèm, die Penélope Cruz toesprak, maar landde met beide benen op de grond toen ook haar (vermoedelijke) echtgenoot ten tonele verscheen en haar afblafte dat ze in de keuken nodig was. Zo pijnlijk mooi kan het leven zijn.. Gelouterd vervolgde ik mijn wandeling.

Vlak voordat ik de bodem van de vallei bereikte, rook ik een intens penetrante lucht: dood en rot! Nog niet bewust van de volgende minuten vervolgde ik het pad, me afvragend wat die vreselijke geur zou kunnen veroorzaken. Enkele meters verderop stuitte ik op het volgende tafereel. En hier manifesteert zich in volle omvang de pandemie: zouden er in deze, toch wel toeristische omgeving meerdere toeristen op het wandelpad begeven, dan zou het nu volgende ongetwijfeld snel zijn weggeruimd.

Maar in deze toerist-loze tijd was het kennelijk niet eerder opgemerkt. Het dier lag nog redelijk onverteerd op het pad, omlijst met een eindeloos gezoem van vliegen, die zich aan het (lekkerste) binnenste van de arme stakker tegoed deden: een dode ree.

Wát zou dit exemplaar zó hebben opgeschrikt, dat hij jammerlijk van de rots was gevallen, terwijl zijn broertjes (of zusjes), die ik die ochtend nog zo gracieus over alle obstakels had zien springen, een dergelijk lot bespaard waren gebleven? Ik zal het nooit weten, maar het tafereel was, met samengeknepen neus, enkele foto’s waard. Ik hoop dat ik jullie niet al te zeer shockeer, maar ook dit is -mijns inziens- het leven!

De rest van de wandeling terug naar Alcalá was onberoerd door extreme ervaringen, maar voor een rustdag vond ik dit al opwindend genoeg. De kloof had me oprecht gegrepen! Op de kaart zag ik dat het weggetje door de kloof verder ging naar de ‘Tranco del Lobo’, dus na een korte pauze besloot ik toch nog even de fiets te pakken om dit nog onontdekte deel van de kloof te bekijken. Een verademing om even zonder baggage te fietsen, afgezien van mijn stuurtas. Het bleef bij een kilomertje of 16 heen en terug; ik heb het einde van de kloof niet bereikt. Dan blijft er altijd een reden om hier terug te keren, wat ik zeker zal doen met M!

De rustdag, die niet echt een rustdag was, was absoluut méér dan de moeite waard en zal ik niet licht vergeten. Had ik Casas de Ibáñez gekozen…?!

Ieder voordeel ‘heb’ natuurlijk ook zijn keerzijde: morgen moet ik ook weer uit deze kloof zien te geraken. Was de aankomst zwaar in de vingers, vanwege het vele remmen; het vertrek uit dit paradijs zal een fors beslag op de benen vergen. Maar daar heb ik dan ook een rustdag voor genoten! 😉

Op naar de eind‘sprint’, nog 170km te gaan. Vamanos!

 

 

 

 

 

 

Over Biking Banker

Biker & Hiker and in between a Banker
Dit bericht werd geplaatst in Reisverslagen. Bookmark de permalink .

2 reacties op ‘Rust’dag, voor de eind‘sprint’

  1. Pieter zegt:

    Wellicht even langs een locaal kerkje om je te laten zegenen Frank. Lijkt me geen slecht idee na die poppen!

    • Ik ben al gezegend Piet, met jou en alle andere vrienden van Jan’s ‘P’sie-groep! Maar kerkjes bezoeken blijft leuk. En die poppen.. ach, binnenkort speelt ons kleinkind ermee 🤣

Plaats een reactie