Plan

Regelmatig reageren mensen in mijn omgeving, die ik vertel over mijn fietstocht naar Spanje, in de trant: “Ooh, dat zou ik ook wel eens willen doen”. Nou, er is één manier om die droom waar te maken: gewoon doen!

Ik kwam op het idee na verschillende lezingen bezocht te hebben van de wereldfietser, Frank van Rijn, wiens reisboeken bijzonder plezierig zijn om te lezen. Frank, misschien niet bij toeval een naamgenoot, heeft inmiddels ruim 40 jaar op twee wielen over de hele wereld rondgezworven. Ik ontmoette hem eens in zijn idyllische huis op de hei (met wilde everzwijnen in de achtertuin), waar hij mij die middag en avond heeft ingewijd in de “do’s and don’t’s” van rondtrekken per fiets. We hebben boven oude kaarten gehangen van Frankrijk en Spanje. Kaarten die kraakten van ouderdom, met hele rollen tape aan elkaar geplakt; zo te zien meer dan eens gebruikt.. “Hier moet je onderweg zéker naar toe gaan en daar… hoewel het evengoed verpest kan zijn, sinds de laatste keer dat ik er kwam…. zo’n dertig jaar geleden”, was één van de tips die ik die dag kreeg. Maar de meeste adviezen zijn in de voorbereidingen voor mijn tocht zeer nuttig en behulpzaam gebleken.

De vergelijking met zijn reizen houdt hier natuurlijk volledig op. Mijn tocht is qua luxe en gemak (goede wegen en door de EU gecontroleerde campingterreinen, met warme douches en een winkeltje) voor hem als het rijden in een limousine met chauffeur, en in kilometers gelijk aan een fietstochtje naar de bakker (op zijn landenlijstje staan doorkruiste oorden als Cuba, Congo en Colombia) maar toch, je moet ergens beginnen, nietwaar?

Gelukkig zijn er velen vóór mij geweest, die de tocht naar Spanje hebben gemaakt, genietend van kleine landweggetjes en mooie natuur. Een van hen, Paul Benjaminse, heeft er zelfs prachtige en handzame boekjes van gemaakt, waarin hij aan de hand van overzichtelijke kaartjes en bruikbare informatie de tocht naar het zuiden beschrijft. Ik maak dankbaar gebruik van deze ervaringen; de boekjes vormen de leidraad van mijn reis.

Ik had dus een plan, maar ik moest dat plan nog wel voorleggen aan het thuisfront en, ook niet onbelangrijk, op het werk. Om je als bezoeker van mijn logboek één advies te geven: bespreek het idee ruim vantevoren, de eerste keer tussen neus en lippen door, maar wordt daarna wel concreet: welk jaar en welke periode. Zo kan iedereen aan het idee wennen dat je een tijdje weg bent. Het leven thuis moet wel doorgaan in je afwezigheid (hetgeen in mijn geval niet zo’n probleem is omdat de kinderen min of meer volwassen zijn; nog een reden om een dergelijke trip rond je 50e te ondernemen). Bovendien, niemand is onmisbaar op het werk. Wat niet weg neemt dat aan beide zijden van mijn leven vanzelfsprekend wel wat zaken geregeld moesten worden, maar uiteindelijk liet iedereen mij gaan. Met speciale dank aan mijn lieve vrouw Mieke en een begripvolle werkgever.

Volgende kwestie om mij mee bezig te houden: de Route die ik zou gaan volgen.

Advertentie