Fluitje van een Eurocent

Zo stijf als een plank. Zo voel ik me na de eerste fietsdag van gisteren, maar wát was het een mooie etappe. Bij vertrek uit Bilbao, langs de rivier de Nervión, later de Ría de Bilbao, die in het estuarium uitmondt, over keurige fietspaden waar half Bilbao liep te joggen en te wandelen en gezellig te praten (allen met mondmasker!), fietste ik langs de erfenis uit het verleden: vervallen scheepsdokken, fabrieksgebouwen en andere herinneringen uit de tijd dat de stad groot is geworden door de metaalindustrie. Troosteloos, maar wel belangrijk cultureel erfgoed.

Het eerste stuk ging soepel langs een riviertje, maar de vele cascades en een enkele stuw verraadden onmiskenbaar enige stijging in het landschap. Het begon bewolkt, maar na een uurtje kwam de zon er toch regelmatig door. Korte fietsbroek en trui voldeden. Het ging lekker. Kop koffie onderweg, later, op een gezellig pleintje in Artziniega met veel lokalen, mijn eigen lunch. Vaste prik: stokbrood, kaas, tomaat en melk… zo verraadt de Hollander zichzelf 😉.

Maar toen! Een kilometer of wat later splitste de weg zich in een deel vlak rechtdoorgaand en een deel stijgend omhoog. Helaas, dacht ik even, Locus map, mijn routeplanner, wees me richting het laatste. Maar vooruit, eens moeten de benen aan het werk. Nou, dát hebben ze geweten… Niet dat het stijgingspercentage zo bijzonder groot was; mijn stijgingskompas aan het stuur gaf zo’n 4% aan. Maar dat zonder onderbreking over een afstand van 13km.. Achter iedere bocht… kwam een volgende bocht.. en nog een.. en nog zo’n 100 stuks, waarbij ik me elke keer afvroeg: zou het nu even vlak worden, of misschien zelfs even dalen?

Gelukkig was de weg uitermate rustig; de zondag na de feestdag 1 mei. Waarmee ik niet wil suggereren dat de meeste mensen hun roes lagen uit te slapen, want als een Spanjaard zijn schoonmoeder moet bezoeken, dan doet ie dat, zonder morren (je zou eens verstek laten gaan, dán zwaait er wat..). En zoals ik wel vaker heb ondervonden: de auto’s díe me passeerden gingen vrijwel allemaal de andere kant op. Misschien dat het tegenovergestelde me doorgaans niet opvalt, maar in dit geval voldeed de realiteit weer aan eerdere ervaringen. Houden zo!

Langs de route steile kliffen en prachtige, puntvormige rotsen, die elk ogenblik naar beneden dreigden te vallen. Maar nu even niet! Toen de weg eindelijk aan de top was aangekomen, resteerde alleen een tunnel door het laatste stukje berg, om aan de andere kant te komen. Mijn Locus wees me naar een pad rónd de berg, maar borden met ‘doodlopende weg’ en betonnen blokken dwars op het vergane wegdek, leken me niet uitnodigend om deze D-tour te maken. Dus de tunnel in. Hoofdlamp op, lichten aan, maar de schamele lampen in de tunnel waren al voldoende voor míjn zicht. Nu maar hopen dat voormelde ervaring nog steeds bleef opgaan, en zowaar: zonder ander verkeer verliet ik na een kleine kilometer de tunnel en kon ik aan de afdaling beginnen. Heerlijk, even de spieren welverdiende rust geven. Een kleine 10km verder wachtte een lekkere douche op me, in Quincoces de Yuso, in een hotelletje naast een mooie Romaanse brug.

En vandaag werd ik wakker, probeerde op te staan, maar kwam met moeite mijn bed uit. Oei, maar natuurlijk ook foei, dat ik op mijn leeftijd denk zonder probleem ongetraind aan een tocht te kunnen beginnen… Dat laat zich onverwijld gelden! Maar geen onvertogen woord: hup, op de fiets en vanzelf wordt het lijf wel weer soepel. Het is koud hier in de bergen. Handschoenen met vingers aan ónder die zónder vingers. Trui en windjack zijn beslist nodig; die benen houden zich bewegend wel warm. Ook m’n tenen voelen na een tijdje tamelijk koud. Ik heb niet van die gelikte overschoentjes, waar de Spanjaarden mee fietsen. Ik kom veel renners tegen, met mondkapje, en even zovelen halen mij fluitend in. Als fietsers onder elkaar wordt er gegroet en gezwaaid. Weer haalt een Guardia Civil mij in; ik let op of ik remlichten zie oplichten, maar er wordt niet naar mij omgekeken. Uit voorzorg heb ik ook een mondmasker op, weliswaar onder m’n neus, want anders beslaat mijn zonnebril en natuurlijk heb ik mijn (verplichte) fietshelm op. Ik laat niets aan het toeval over. Even bedenk ik dat ik een vlaggetje van Atletico zou moeten kopen, want dan kan er geen twijfel over bestaan dat ik een lokaal ben; er wordt hier nl. uitbundig gevlagd voor deze voetbalclub met verticale rood-witte strepen.

In NL heb ik een markering in Locus gemaakt, waar een ‘via verde’ zou beginnen. In een bar vraag ik aan de eigenaar (met tonronde buik) of deze klaar is, want op google earth zag ik nog bielzen liggen (en dat rijdt minder soepel..). “Si señor, claro. Esta listo”. Als ik aankom op de plek waar volgens mijn kaart het voormalige spoorlijntje te bereiken is, zie ik dat inderdaad de rails is verwijderd, maar het tracé bestaat uit vuistdikke grijze stenen, waar je zelfs wandelend niet heel comfortabel overheen gaat. Ik vrees dat de barman de plek nog nooit heeft bezocht, wat niet verwonderlijk is, gezien zijn postuur.

Toch maar de gewone weg. Maar een paar kilometer verderop is er nog een toegang en zowaar, hier bestaat het wegdek uit harde gravel! Zou hij toch een fervente fietser zijn? Ik fiets een paar honderd meter over het pad en passeer een eerste tunneltje, zonder verlichting (altijd spannend, met opvliegend gespuis..), maar als ik uit de tunnel kom, zie ik dit:

Ongelofelijk, dan heb je als provincie een dikke ‘cash’genererende toeritische attractie in je achtertuin en dan benut je die niet, zelfs niet met goedkoop Europees geld..?! Ik snap er niets van; Spanje is een kei in het aanleggen van infrastructuur, dus ook het platplaveien van wat voormalige spoorbruggetjes moet een fluitje van een eurocent zijn. Nou, misschien zit het in de pen.

Teruggekeerd naar de gewone weg (N232) fiets ik langs een steile rotswand, waarboven een grote groep gieren zweeft; mijn eerste op deze tocht, een majestueus gezicht, vooral als ze ook lager langs de wand vliegen. Na slechts 47km kom ik aan in Oña, waar ik voldaan aan een menu media del día schuif (om 15:30, het kan nog nèt). Vanavond alleen een salade! Oña is een mooi middeleeuws dorpje, met een enorm Benedictijner, later katholiek klooster, het monasterio San Salvador, gesticht in de 11e eeuw, volgens de bekende zoekpagina. Recent heeft het nog als psychiatrisch hospitaal gediend. Helaas is het gesloten voor bezichtiging.

Morgen op naar Burgos! Een kruispunt van Santiago-routes, maar die ga ik niet volgen. Ik ga verder naar het zuiden, in de geest van El Cid ook al heeft hij nogal wat bloed aan zijn zwaard. Mijn zakmes zal ik niet voor veel meer nodig hebben, dan om een appeltje te schillen. Maar mijn ‘paard’ heeft er in ieder geval zin in.

Advertentie

Over Biking Banker

Biker & Hiker and in between a Banker
Dit bericht werd geplaatst in Reisverslagen. Bookmark de permalink .

5 reacties op Fluitje van een Eurocent

  1. Gaat er komen Jan, met iets kleiner zwaard…😁

  2. HW zegt:

    Leuke reis verhalen weer Frank. Geniet van de reis HW

  3. Jan zegt:

    Heerlijk avontuur alweer! Er staat een groot standbeeld van El Cid in Burgos. Ik verwacht een moderne imitatie van jou met stalen ros 😁

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s