Inmiddels ben ik bijna een maand onderweg en bezig met etappe 25. Ik vind het verrassend dat ik al in Catalunya ben beland, want ik wist niet dat deze ‘comunidad’ zo ver westelijk strekt. Het geeft me het gevoel dat ik al aan de finale bezig ben (‘even de bergen uitrollen’ volgens Jan!), maar niets is minder waar: er staan nog wat stevige colletjes op het programma, waarbij ik het fiscale paradijs Andorra doorkruis. Ik ben wel weer toe aan een rustdag, maar vreemd genoeg heeft de GR-koorts me ook enigszins te pakken en als een etappe niet al te lang is, kan ik in de middag ook uitrusten.
Sinds ik weer uit een nationaal park ben vertrokken, loop ik weer grotendeels alleen. Een flinke klim van Espot, via Guingueta, naar Estaon, maar volgens de beschrijving is de refugio daar al voor het seizoen gesloten, dus ik heb eten en drinken bij me voor een tentovernachting. De klim, via het gehucht Dorve is zwaar; in Dorve woont slechts één persoon vertelde een man onderweg. De meeste panden zijn wat vervallen, maar een enkel huis heeft bloemen aan de balkons en een redelijk gevulde moestuin. Helaas is niemand thuis voor een kop koffie..
Verder dus naar de Coll de Montcaubo (2201 m); het is warm en de zwaartekracht trekt aan de gevulde rugzak. Tegen drieën bereik ik de col en weer onthult zich een fenomenaal uitzicht over een groene beboste valei, met vergezichten die niet in een foto te vangen zijn. Ongelooflijk hoe ver je blik reikt met dit mooie weer!
Iets na de col vind ik een uitstekende kampeerplek in het bos, in de (avond)zon, met vrij uitzicht naar het oosten, wat prettig is voor de volgende ochtend: kan de tent lekker drogen. De maaltijd bestaat uit een blikje bier met wat noten vooraf, een flink stuk stokbrood met kaas en tomaat en een reep toe. Ik schrik als er plotseling wat schapen door het bos voorbij schieten en ik hoor verderop een lam naar z’n moeder roepen. Niet verwonderlijk dat ik even later een roofvogel in een boom zie belanden; die wacht zijn kans af.. De nacht is rustig; althans, dat doen de oordoppen geloven..
De volgende ochtend kan ik inderdaad de tent al vroeg drogen. Een grote omgevallen dode den doet dienst als droogrek; op de kale stam kan ik ook mijn slaapzak even uithangen. Voldoende tijd om te ontbijten met een restje brood en een kartonnetje sinaasappelsap! De rugzak is inmiddels een stuk lichter en wat zeker meehelpt, is dat ik die ochtend begin met een afdaling naar Estaon.
De refugio daar is inderdaad dicht; ook daar dus helaas geen koffie. Maar de brutalen hebben de wereld, dus als ik door dit (ook vrijwel verlaten) gehucht loop en een deur op een kier zie staan en wat stemmen hoor, klop ik aan. Of ik ergens koffie kan kopen? De vriendelijk man die me te woord staat kijkt me lachend aan. De refugio dicht? Nou, dan wil hij wel koffie maken! Ik mag op het terras van een klein paradijsje plaatsnemen, terwijl hij in de keuken rommelt. Zijn vrouw komt even kijken welke rare snoeshaan er nu weer is aan komen waaien; beiden zijn uiterst hartelijk. Het is hun tweede woning; ze wonen elders. Hij somt op wie er nog permanent in het gehucht woont, maar komt niet verder dan zo’n tien personen, inclusief de twee eigenaren van de refugio. Ook hier dus leegloop, zoals in veel dorpen in de Pyreneeën. Maar ik heb geluk en tref dus de aardigste overgebleven mensen aan, zo lijkt het.. Later hoor ik van de Ieren, die hier een dag eerder waren, dat de twee uitbaters van de kleine refugio, ondanks hun aanwezigheid die dag, de deur niet wilden openen voor een consumptie. Het kan verkeren… Bij mijn vertrek leg ik stiekem een euro onder de suikerpot. Ze zouden het toch niet willen aannemen…
Zo’n ontmoeting geeft altijd extra energie en het vervolg loop ik veel soepeler, ondanks het feit dat er weer een klimmetje aankomt. Vlak voor een geheel verlaten gehucht, Bordes de Nibros (met flink vervallen huizen) wordt ik ingehaald door een man met een rugzak, die een tamboerijn in zijn hand houdt. Hij kijkt nauwelijks op en bromt alleen wat tijdens het passeren. Hij stopt bij de vervallen huizen en rommelt wat in z’n rugzak; ook nu kijkt hij me niet aan als ik hem weer groet. Hmm, vreemd, zo’n type; even opletten. Ik vervolg de klim, inmiddels door een open terrein met lage struiken; het pad zigzagt omhoog. De koffie is inmiddels uitgewerkt; het is warm en pittig. De man zie ik niet meer..
Vlak onder de top staat een eenzame boom, wat een mooie plek is om op adem te komen en wat te eten en te drinken. Plotseling zie ik dezelfde man, met verwilderde haren, baard en pet op (alsof ik in de spiegel kijk overigens..), weer passeren. Nu steekt ‘ie joviaal zijn (vrije) hand op; de andere omklemt stevig zijn tamboerijn! Apart..
Na de Coll de Jou (1830 m) passeer ik hem weer als hij wat plantjes bestudeert die hij in zijn tamboerijn heeft gelegd. Of ik een sigaret heb?, terwijl het stompje van zijn opgerookte exemplaar nog in zijn mond zit.. Ik moet hem teleurstellen en ik loop door. Ik zie hem een tijdje niet, maar als ik het eindpunt van de dag nader, komt ie ineens in sneltrein vaart aanspurten, tamboerijn nog immer vastgeklemd voor z’n buik. Het lijkt alsof hij stal ruikt, want zonder iets te zeggen rent hij bijna het laatste stuk voor me uit richting Tavascan, een gezellig dorpje met een aantal hostals, waarvan er eentje korting geeft aan GR-lopers; geen betere manier om hikers te trekken, in ieder geval deze Nederlandse..
Als ik me in Tavascan inschrijf in hotel Llacs de Cardos -van de korting- en ik, terwijl de receptionist gegevens noteert, in de deuropening naar buiten kijk, zie ik op het terras van een bar aan de andere kant van de straat, mijn ‘wandelgenoot’ van vandaag zitten, die me met gestrekte arm en vinger in de lucht mij overduidelijk begroet. Nou, vooruit, ik steek m’n duim omhoog, ‘¿Hola, què tal? Verder komen we echter niet..
Het hotel/hostal is uitstekend. De eigenaar is bereid om een zak met -niet helemaal frisse- kleren in ontvangst te nemen en deze voor me te wassen. Ahh, dat zal lekker lopen morgen! En wíe kom ik tegen, als ik na het opfrissen op zoek ga naar een winkeltje? Alec en Connor, de Ieren, de verrassing is groot.
Of ik ‘mr. Tambourine man’ al ontmoet heb….?
(wordt vervolgd)
NB: helaas heb ik op enig moment mijn telefoon iets te lang in de zon laten liggen. Het toestel deed wat vreemd, maar kwam gelukkig weer op gang. Maar helaas heeft de SD-kaart het begeven en -je raadt het al- daar staan mijn foto’s op… Tot en met de 13e sept. heb ik kopieën op een stickje gezet, maar ik ben helaas tien dagen foto’s kwijt (afgezien van wat ik al op het blog heb geplaatst). Wat ik bij dit bericht gevoegd heb, is een beetje een ‘ratjetoe’ van eerder gemaakte foto’s, die eigenlijk niet veel met dit bericht te maken hebben. Duimen dat na thuiskomst een ‘whizzkid’ de beschadigde kaart weer aan de praat krijgt, maar ik heb er een hard hoofd in…
Hi Frank, veel belevenissen, ontmoetingen en volle baardgroei sinds het gisteren volle maan was!
Ik wens je een mooie finale periode toe daar in de Pyrineeën!
Hans
zeker een mooie verjaardag! Bijzonder Frank.
Was een grote verrassing van MJD, ☆☆☆☆☆hotel met spa en massage! Top, na koude nacht op top 2550m in sardine blik 🙂
Lang genoeg met die Ieren optrekken en je kan zijwaarts de berg op 😂
Zijwaarts, achteruit, op de kop, you name it! No mountain high enough for the tough guys, aye!