(het duurde even, maar hier dan toch het vervolg)
12 juni, prima wandelweer: 20¤ en een koel briesje. 20km gelopen.
Hoe zit dat met die staart van de slang? Nou dat zit zo.
Gisteren hebben we na het douchen de handdoeken aan een lijntje tussen mijn tent en een boom opgehangen. We staan op een smalle strook groen tussen het met lelies overdekte meertje bij de camping en wat bossages met een sloot achter ons.
Vannacht is het gaan regenen en Nico heeft, als wakkere Westlander (mooie titel voor een Suske en Wiske stripverhaal), de tegenwoordigheid van geest om de handdoeken binnen te halen in de tent. Ik was ook even uit mijn slaap van het getik op het tentdoek, maar ik heb me weer lekker omgedraaid…
De volgende morgen ga ik douchen, maar als ik er onder vandaan kom merk ik dat ik mijn handdoek ben vergeten. Die ligt droog te zijn in de andere tent! Druipend ren ik van het douchegebouw naar de tent terug en daar aangekomen voel ik wat glibberen onder m’n voeten… Een slang.. een SLANG??
Zeker een meter lange slang kronkelt van het meertje naar de sloot achter ons en dus vlak langs onze tent, onder mijn voeten. Ik roep de anderen en tegelijkertijd schiet Freek Vonk, de TV-bioloog, door m’n hoofd, die de slang vast en zeker enthousiast bij de staart zou hebben gevat (altijd met de kop vlak boven de grond, anders kronkelt hij omhoog naar je arm), maar ik ben te gespannen (en geschrokken) om als Frank Vonk door het leven te gaan!
Weliswaar constateer ik dat het om een (ongevaarlijke) ringslang gaat (voor een adder is het hier beslist te nat en hij mist het bekende zigzag-patroon op zijn rug), maar zo’n knoepert heb ik nog niet eerder gezien! Blijkbaar stikt het hier ook van de kikkers en salamanders, want zonder die overvloedige maaltijd was de slang niet zo uit de kluiten gewassen. Bas en Nico zijn net te laat om hem te zien, want hij verdwijnt na onze ‘encounter’ snel in de bosjes naar de sloot. Ook voor een foto ben ik helaas te laat, dus jullie moeten het doen met mijn ‘kampeerders’latijn..
We ontbijten met Bever-muesli, geweekt in warm water, waarvoor de brander toch nog goede diensten bewijst. Niet voor niets meegesjouwd dus, hoewel het eigenlijk niet uitmaakt: alles staat in het teken van het ‘echie’ straks in het hoge noorden, dus we kunnen maar beter gewend zijn aan het gewicht dat we meetorsen.
Als we de tent opbreken is ‘ie weliswaar niet helemaal droog, maar gelukkig niet ook kletsnat. Dat kan straks in Zweden wel anders zijn. Ik citeer uit de mail die we deze week van Fjällräven-organisatie ontvingen: “the summer in the Kiruna Mountains has so far been cold and wet. At the moment parts of the Fjällräven Classic route are still covered with snow. When hiking on snow it can be difficult to see the marked summer trails which means that map and compass are absolutely necessary tools (mandatory equipment)”. Hoe ging dat ook weer, je route bepalen met kaart en kompas? Die padvindercursus is alweer erg lang geleden…! Afijn, beide gaan mee en die sneeuw lijkt op de webcams bij de enkele ‘stugorna’ (hutten) langs de FC wel mee te vallen. Knap staaltje van de spanning opvoeren is het wel!
Het lopen is vandaag een verademing. De ‘mist’ van gisteravond is snel opgetrokken en de temperatuur is ideaal om te lopen. We duiken de mooie Weerribben in, hoewel je de schoonheid van dit gebied nog beter ervaart in een kano of kayak. Wij lopen langs berkenbosjes, afgewisseld met rietkragen, waar de karrekiet zijn uiterste best doet om op te vallen (hoewel hij zich natuurlijk niet laat zien).
Na ruim een uur lopen we Kalenberg binnen: ‘Giethoorn incognito’. Ook hier rietgedekte boerderijen langs de vaart, maar vrijwel zonder toeristen. Bij een voormalige kerk ligt een aanlokkelijk terras en binnen wordt koffie gezet onder het spreekgestoelte, en poffertjes gebakken. OLH zal ervan watertanden! Wij vonden ze wat melig.. Bas neemt er ook maar een tosti bij, want zijn verbranding draait op dubbele snelheid.
Door de vaart, langs ons terras, varen de boten af en aan. De brugwachter naast de kerk doet goede zaken: iedere brugopening (automatisch) kost € 2,10; de afrekening gaat traditioneel: een hengel met een klompje wordt naar het dek gezwaaid en de bij’vaarder’ (meestal vrouw; de man, inclusief kapiteinspet zit aan het roer) deponeert het geld in het klompje. Geen gepast geld? Dan heb je pech, want voorbij de brug: klomp weg, brug dicht. Zo gaat het om de 2-3 minuten, terwijl wij op het terras de boten ‘keuren’. Het is klein, groter, grootst. De grootste (niet toevallig met een Amerikaanse vlag op de achterplecht) zou in Monaco niet misstaan, maar hier is het de spreekwoordelijke ‘ flag on a mudship’ (zou een Amerikaan dat begrijpen?). Juist de kleinste, onogenlijkste bootjes passen hier het best.
De koffiestop loopt zo ongemerkt uit, maar na een uur is het toch echt tijd om de tocht te vervolgen. We lopen door groene velden en lage bossen. We komen uit in Nederland.. Huh? Zaten we inmiddels in het buitenland dan? Nee, dit is een gehucht, herkenbaar aan het witte plaatsnaambord met oranje letters. En er staat echt Nederland op!
“Waar woon je?”
“In Nederland”
“..maar in welke plaats?”
“Nou, dat zeg ik”
Zo kan ik mij een aardige conversatie voorstellen. Of nog leuker, in het buitenland:
“Hi, where do you come from?”
“Oh, hi, I am from Holland?”
” O wow, and where do you live in Holland?”
“I live in the Netherlands”
..waarop de vragensteller zich boos omdraait, omdat hij zich in de maling genomen voelt. Maar misschien zegt de vragensteller wel:
“Oh, I thought that was the capital of Denmark”
Of zoiets..
Verplichte foto natuurlijk. Zo heb ik er ook ooit een gemaakt in America… bij Venlo.
De laatste kilometers zijn wat saai, over asfalt, langs een rechte vaart. Nico zet de pas erin, dat doet ie het hele weekend al overigens. Meer dan 5km/uur en dat is een kruissnelheid die sneller is dan mij lief is. Ik houd het liever op iets rustiger, want dan houd ik het ook langer vol. Maar snel wordt duidelijk waarom het paard stal ruikt. Is het het vooruitzicht aan een hamburger met blonde rakker? Nee, het is een ware onweersbui die ons op de hielen zit. Een donkere lucht komt angstvallig snel achterop. Als we de randen van Steenwijk inlopen beginnen de eerste spatten te vallen. Snel naar het café-restaurant bij het station, waar de auto geparkeerd staat.. De laatste honderd meter schieten we vooruit… om te ontdekken dat de uitspanning dicht is! Wat wil je, aan de rand van de bible-belt. Je zou eens genieten op zondag.. Foei! Als de bui naar beneden komt, duiken we net op tijd de auto in. Dankzij het tempo van de ‘tomatenteler’ (vrij naar Bas) redden we het min of meer droog.
Om toch nog wat te vieren stoppen we… bij een benzinestation (!) voor wat versnaperingen. De visioenen in koele biertjes bewaren we voor thuis. We (laat ik voor mezelf spreken:) ik ben redelijk uitgeteld. Gelukkig geldt dat (nog) niet voor de bestuurder.
Het was een mooi trainingsweekend. Op naar het ‘echie’!
Proost!
Een mooi verslag van een Hollandse onderneming! Gelukkig zat er geen addertje onder het gras😊