Over de hangende huizen, hangende knieën en waar ik het voor doe

29 April, tot nu toe 25km gefietst. Lekker op terras in Cuenca, stadje met de hangende huizen (en de hangouderen, hè ma, weet je nog?). Ik blijf er niet overnachten, want het komt slecht uit qua afstand. Jammer, want het is inderdaad een indrukwekkend plaatsje met aan twee kanten een kloof die het insluit. Enorme steile straatjes, maar gelukkig ben ik vanaf de bovenkant binnengekomen (tip van Paul, die goud waard is!). Zelfs naar beneden is nauwelijks te fietsen, zonder je vingers te verkrampen.

De afstanden in Spanje zijn fors, althans als je een fatsoenlijk dak boven je hoofd wil ’s nachts. Veel kleine dorpjes onderweg hebben geen voorzieningen, dus moet ik goed plannen waar ik de volgende dag wil neerstrijken. En dat is vandaag dus niet in Cuenca, maar in een dorpje verderop. Ook die afstand is niet groot voor vandaag (nog zo’n 20km), maar morgen wordt weer 70, dus maak ik er vandaag een ‘rustdag’ van en parkeer m’n fiets bij het terras waar ik nu zit en ga zo wat rondlopen. Ik beloof de camarero (of garçon, want het is een Fransman – hij begint uit zichzelf Frans tegen me te praten; zie ik er uit als Yves Montand? Dan toch liever als Alain Delon.. 😉 ) dat ik straks wat kom eten.

Wat die afstanden betreft: het is best zwaar. Wat ik me niet gerealiseerd heb, is dat ik in 2011 van huis startte en lekker ben ‘ingefietst’, met hooguit een ‘colletje’ van 1 of 2m.. Vanaf het moment dat het serieus begon te worden had ik al flink wat weken in de benen.
Maar nu ben ik vanaf Valencia iedere dag flink wat procenten de lucht ingegaan. De Via Verde eerst geleidelijk (maar een hele dag 2-3÷ stijgen is ook redelijk vermoeiend), en nu dagelijks wel 1of 2 (of 3-4) topjes, waarbij de snelheid wegvalt tot hooguit 5km/u. Natuurlijk, ik ga ook weer naar beneden: zonder probleem haal ik dan de 45 en moet dan nog bijremmen (ja M, helm op!), maar even later gaat het weer omhoog! En dan realiseer ik me dat ik niet heel veel getraind heb voor mijn  vertrek..! Ik klaag niet, ik doe het me per slot van rekening zelf aan, maar, en dit is het bruggetje naar wat ik wil zeggen, ik geniet weer van jullie reacties! Mooi om jullie enthousiaste commentaar te lezen!

Ja, het gaat goed; ja, de knie speelt af en toe op, afwisselend links en de volgende dag rechts (toch handig: niet tegelijk); ik moet ze af en toe onder het fietsen ‘los’ laten hangen, maar met een zalfje (van H) blijft alles onder controle!

En dan daarna op een terras in de zon, zoals nu, onder toeziend oog van de ‘dueño’ van de enorme cathedraal waar ik zit (40.078354,-2.129481) of aan het eind van de dag met een koele caña besef ik waar ik het voor doe! (ja broer, dat kan ook zonder die afstanden te bikkelen, ik weet het 😀 ).

image

Geplaatst in Reisverslagen | 6 reacties

Foto update

Ik zal wat foto’s opladen via de berichten pagina. Want als ik deze op de fotopagina plaats, moet je eerst alle foto’s uit 2011 doorrollen en dat wil ik je niet aandoen!

Eerst een paar foto’s van de via verde, die niet verschoond is van ‘natuurgeweld’.

 

 

image

Dan wat natuurplaatjes:

image

 

 

image

Een paar ‘kijk mij nou’ plaatjes:

image

image

image

En een paar interessante bezienswaardigheden (waaronder de oorsprong van de Taag, de grootste rivier in Spanje-Portugal, die ik over ben gesprongen :-D):

image

image

Die ‘Lord of the rings’ standbeelden staan bij het piepkleine beekje dat Taag heet. Het stuwmeer is het Embalse La Toba. De bergen zijn de Sierra de Albarracín, een prachtig natuurgebied. En de 10÷ mocht ik afdalen: pijn in de vingers van het remmen en toch nog 40km/u gaan..

Geplaatst in Reisverslagen | 3 reacties

Over regen, bliksem en aardige mensen op weg naar de ‘betoverde stad’

27 April, half bewolkt met een paar buitjes (die ik schuilend in een oud schuurtje, in een heilig huisje -een overdekt Madonna bidplaatsje- en in een bbq-hutje bij een parkeerplek heb afgewacht). Niks zonnige koningsdag, zoals jullie hebben! Dat was gisteren evenmin het geval. Op 5km afstand van het dorpje waar ik wilde overnachten (Bezas) kleurde de hemel in ongelooflijk snel tempo zwart. Ik denk nog rustig mijn regenkleding te kunnen pakken (in een tas, waar ik niet zo snel bij kan – handig..), maar dan kómt me daar toch een donderbui naar beneden! En de wind die een briesje was blaast de fiets, die op zijn standaard staat, bijna om, ondanks het gewicht dat hem normaal op zijn plaats verankert. Ik leg de fiets snel op zijn kant en kan nog net onder een dikke boom verdwijnen. Dat moet je niet doen, hoor ik je zeggen, maar a) zonder boom ben ik ook een prooi voor de bliksem, die inmiddels krakend uit de lucht komt (prachtige schicht overigens) en b) de boom staat +- 100m van de fiets vandaan, die zielig langs de kant van de weg ligt. Terwijl ik redelijk droog onder die boom zit te wachten, passeren een paar auto’s waarvan de inzittenden toch gedacht moeten hebben: wat doet die (volgeladen) fiets daar in de ‘middle of nowhere’ in de berm, maar kennelijk was het weer té slecht om even polshoogte te nemen.

Na een kwartiertje drijft de onweersbui over, maar de regen besluit me nog even gezelschap te houden. Ik kan er niet eeuwig blijven zitten, dus besluit ik maar weer op de fiets te stappen. En zo kom ik, de laatste 5 km zo blijkt later, drijfnat aan in Bezas, waar volgens het boekje (herdruk van vorig jaar) een hostal moet zijn. Gelukkig blijkt dat ook zo te zijn, al is de naam inmiddels gewijzigd (in hostal El Molino; 40.372501,-1.575722) evenals de eigenaren, een ouder echtpaar waarvan de vrouw ongelooflijk naar drank ruikt en wier hand in verband in een mitella hangt (zou het een met het ander te maken hebben?). Zo snel kan het dus gaan in de horeca (ik bedoel die wisseling van eigenaren). De patron is wat stuurs, maar niet onvriendelijk; het hostal is uitstekend, evenals het eten (stofada de ciervo, gestoofd hertenvlees, waarbij de vrouw met haar goede arm naar een gewei aan de muur wijst). Verder hetzelfde recept, waaronder het feit dat ik weer de enige gast ben.. Misschien had ik toch beter het hoogseizoen uit kunnen kiezen!?

Want ook in Sarrión, hostal Atalaya (40.141631,-0.808441), was ik eergisteren de enige overnachter. Daar waren ’s avonds in ieder geval nog wat mensen aan de bar, terwijl ik (ook daar) weer heerlijk at. Maar het toeristenseizoen moet nog beginnen, als het dat in deze regio ooit doet.. De mensen zijn in ieder geval uiterst vriendelijk. Als ik Atalaya, na het afrekenen, me bedenk en nog een literfles koud mineraalwater bestel, stopt de baas ‘m mij met een flinke schouderklop toe. Nee, betalen hoeft niet!

Nog een voorbeeld van gastvrijheid en behulpzaamheid: op het laatste traject van de Ojos Negros wijst een bordje naar Teruel, de provinciehoofdstad waar ik het boekje van Benjaminse weer oppak, nog 5km het fietspad vervolgen. In het volste vertrouwen dat over 5km weer een bordje verschijnt dat ik er af moet, fiets ik door zonder op de kilometerteller te letten. En ja hoor, na enige tijd verschijnt er weer een bordje, alleen het staat omgekeerd.. Omkijkend zie ik: Teruel, 5km terug! Als ik vertwijfeld, maar ook een beetje nijdig, me sta af te vragen of ik toch iets tussenin gemist heb, stoppen een man en een kind op mountainbikes voor mij en vragen of ik hulp nodig heb. Ik leg uit wat mijn probleem is en hij overlegt even in rap -voor mij onverstaanbaar- Spaans met zijn dochter (zo blijkt als hij zich even later voorstelt: Vincente en Isabella van 11) en zegt dat hij mij de weg zal wijzen. Niet terug, zoals ik zonder zijn hulp gedaan zou hebben (want dan fiets je volgens hem over de drukke weg), maar binnendoor over een onverharde weg, die overigens wel een erg stijl stukje kent. Ik probeer in het zadel te blijven, maar net als Isabella moet ik afhaken. Mijn ervaring is dat je beter bijna stilstaand en slingerend kan door’fietsen’, dan het logge gevaarte op een gravelhelling vooruit te duwen. De fietstassen zitten in de weg bij het lopen en de fiets wordt achterover getrokken door het gewicht achterop. Plus het voorwiel glijdt opzij, zodat je als meer als een krab beweegt. Maar Vincente loopt al naast me om de fiets aan de  achterkant te duwen, met zijn eigen fiets in de andere hand. Als we weer op vlakker terrein zijn, fiets ik braaf achter vader en dochter aan, waarbij Vincente af en toe achterom roepend uitleg geeft over de dingen die we tegenkomen.
Isabella heeft overigens een wapperend roze T-shirt aan met de x-ste halve marathon van Rubielas (waar ik overigens vrijwel langs ben gefietst; er woonde iemand die ik ken van 30 jaar geleden, ene P). Ik kan het me nauwelijks voorstellen dat een meisje van 11 de 21 loopt, maar omdat het roze van kleur is, lijkt het me niet het shirt van haar vader!? Ach ja, waar je al niet over nadenkt op de fiets, als je verder niks aan je hoofd hebt.. Bij de Arcos van Teruel (resten van een oud aquaduct) nemen we afscheid, want zij moeten weer terug! Hartverwarmend zo’n ontmoeting!

Maar er is ook een (kleine) keerzijde. In het mooie plaatsje Albarracín, in de nog fraaiere regio Sierra de Albarracín, stop ik omdat ik snak naar een kop koffie. Omdat de zon schijnt zoek ik een terrasje, maar hoe toeristisch het plaatsje ook is (het heeft o.a. een enorme grote oude burcht bovenop een rots), terrasjes zijn er niet. Ja, één, bij een duur hotel. Dus daar maar de fiets geparkeerd. Ik loop naar binnen en bestel koffie, maar de camarero vertelt me doodleuk dat het terras alleen voor hotelgasten is. En er zit geen kip! Het ligt volgens mij niet aan m’n verwaaide hoofd, want binnen aan de bar mag ik wel wat bestellen.. Vreemde jongens zijn die Spanjaarden soms.
Oh ja, nog zo één: in Teruel vraag ik in een bakkerij naar een klein stokbrood. ‘Die hebben we niet, alleen grote’. Ook geen half stokbrood? Ik vind het zonde om de andere helft oud te laten worden. ‘Nee, die ook niet’. Maar die daar dan? In het rek liggen twee halve stokbroden. ‘Nee, die zijn gebroken’… Snap jij het? Dan maar een grote; hebben de vogeltjes ook lol.

Daarover gesproken, maar dan moet ik stoppen, ik heb al heel wat bijeneters gezien, een paar wielewalen en zowaar een nachtegaal, die je doorgaans hoort, maar vrijwel nooit ziet. Er schrok er een zingend op toen ik langsfietste, vandaar. Totaal oninteressant qua kleur, kleiner dan ik dacht, maar je hoort hem overal! En natuurlijk de hop, met zijn hanekam, die ik in Frankrijk ook veel zag.
En vandaag voor het eerst een paar gieren, hoog op de thermiek. Indrukwekkend.

Ik zal een dezer dagen nog wat meer foto’s opladen. Niet via de fotopagina, want dan moet je alle foto’s van 2011 doorrollen, maar gewoon als nieuw bericht. Morgen een zware dag met flink wat pittige klimmetjes (7÷), maar het eindpunt is aansprekend: la Ciudad Encantada, de betoverde stad! Spannend!

image

(ik ben een paar dagen terug toch ècht op zeeniveau gestart..)

Geplaatst in Reisverslagen | 8 reacties

Over spierpijn, omwegen en de eerste lekke band, op dag 1!

24 April, zon, later halfbewolkt, weinig wind (1-2), 80km gefietst. Tsja, wat wil je. Spierpijn en rauw zitvlak als je de eerste dag zo’n afstand gaat fietsen.. Om 9 uur in Valencia was het nog even spannend of mijn fiets wel aan zou komen. Alle bagage van de band, iedereen zijns weegs en daar sta je dan… zonder fiets. De douanebeambte verwees me door de automatische deuren naar een loket in de aankomsthal. Maar kom ik dan nog wel terug als mijn fietsdoos toch nog op de band verschijnt? ‘Ningun idea’ ofwel: je zoekt het maar uit. Het betreffende loket is onbemand: even weg staat op een briefje (andere vracht lossen? even naar ‘servicios? of -en dat vrees ik even- gaan ontbijten, dat doen Spanjaarden 3x ’s ochtends, met voor alle drie verschillende woorden).
Maar mijn vrees is onterecht: de beambte die mij naar dit loket stuurde komt mij zowaar terughalen, terug door deuren die anders niet meer opengaan: de doos is toch bij de band beland. Hoera, ik ben compleet!

Ik sta inmiddels buiten de fiets in elkaar te schroeven, komen er drommen mensen uit de aankosthal richting een aantal bussen. Enkele chauffeurs lopen druk delibererend van de ene bus naar de andere, elkaar instruerend hoe ze moeten rijden. Waar naartoe, ik weet het niet. Maar ik kom er snel achter. Een jonge vent komt naar me toe, terwijl ik net mijn trappers aan het monteren ben: ‘ of ik weet hoe ver het is naar Alicante?’ Alsof iedere fietser de afstanden in Spanje uit zijn hoofd weet! Nu weet ik toevallig dat het ongeveer 210km is en ik voeg er aan toe of het niet slimmer was geweest om direct naar Alicante te vliegen? ‘Dat was ook mijn bestemming’ reageert hij, en van al die anderen die op dat moment in meerdere bussen worden gepropt: het vliegtuig kon niet landen in Alicante vanwege de mist en moest uitwijken naar Valencia (zon). Dat is balen: heb je een tripje naar Benidorm geboekt, moet je eerst ruim 200km zuidwaarts met de bus naar de oorspronkelijke luchthaven, om daarna weer met een andere bus 65km naar het noorden te rijden, waar Benidorm ligt. Vakantievieren is geen sinecure, als ik de gezichten van de buspassagiers zie. En de gemoedstoestand van de chauffeurs werkt ook al niet mee. Ach, over een paar uur ligt iedereen met wit lijf in de zon. Komt allemaal wel goed!

Als mijn eerste dag dat ook maar doet: met de print van Google maps wegfietsen van het vliegveld, op zoek naar de ‘via verde’ Ojos Negros. Dat valt niet mee. Ik rijd verschillende keren verkeerd, maar kom uiteindelijk na ca. 50 km bij het begin van het voormalige spoorlijntje. Het vervoerde ooit ijzererts uit de bergen bij Teruel en heet daarom ook wel de ‘Ruta de la Minera’. Het begin van het traject is vrij ruw: gravel met grotere stenen ertussen. En het traject verloopt vnl. omhoog, met een stijgingspercentage van 2-3 procent. Hoewel ik die dag dus 80km fiets, is mijn gemiddelde niet harder dan 10km per uur. Killing! Mijn ogen staan op zwart.. En je begrijpt waar mijn spierpijn vandaan komt.

Het doel van de dag is een camping in Navajas. Maar ongeveer 5 km ervoor, in het dorpje Altura, houdt de via verde plotseling op. Geen bordje, wegomlegging, niets!? Ik vraag diverse locals, maar ik word glazig aangekeken. Kan je het je voorstellen? Als je in Katwijk het fietspad door de duinen naar Wassenaar vraagt en niemand die je kan helpen? Ik dwaal wat rond en zie een jonge kerel in hardloopkleren: die weet raad! Hij loopt er regelmatig. Ik moet terug naar het punt waar de route ophield, dan een aantal kleine paadjes op, een bruggetje, een flinke helling naar beneden en, ja inderdaad, gevonden! Moe, maar opgewekt (Rocinante ruikt stal) begin ik aan de laatste paar kilometer naar Navajas. Het bruggetje, de helling en… pats, lekke band. Op de eerste dag! In 2011 had ik er goed en wel 800km opzitten voor mijn eerste (en enige) platte. Daar sta je dan. In ieder geval niet in the middle of nowhere. Sterker: ik ben net hostal Victoria gepasseerd, tegenover een Caravanpark en een zwembad.. leeg welteverstaan. Nou, dan maar geen camping, maar een heus bed en zelfs een bad (1,5 meter lang weliswaar). Fantastisch!

Onder het genot van een koele Estrella Damm plak ik mijn band (behoorlijk gat, maar vreemd genoeg geen doorn of iets in de buitenband) en mag daarna de fiets in de schuur zetten, tussen stapels kratten, een oud bedframe en nog meer belangrijke dingen, waar je niet zonder kunt.. Ik ben de enige gast en de (enorme) eetzaal wordt in het licht gezet, met kroonluchters met van die gezellige witblauwe spaarlampen! Geen probleem. Het ‘menu del dia’ (€ 10, incl. bebida, pan y postre) smaakt verrukkuluk! Dat een bebida gelijk staat aan een halve fles ‘vino tinto de la casa’ en een mineraalwater maakt dat de mensen hier niet snel rijk worden.
Maar het maakt voor ons het uit eten gaan een stuk aangenamer! Ik slaap als een roos. Tot de volgende keer!

(Foto’s: via verde, die af en toe instort en hostal Victoria).

Geplaatst in Reisverslagen | 2 reacties

Sneeuwvooruitzichten

23 April, Dag voor vertrek. Licht bewolkt, windstil. 3 Km gefietst (door het Haagse bos). Laat ik eens de weersvoorspellingen checken, dacht ik zoëeven.
Een mooie site hiervoor is het Noorse YR (dank HK), dat een duidelijke lange termijn voorspelling geeft en dit in fraaie grafieken kan weergeven. Maar of het nu komt omdat er Noren achter de site zitten, of omdat het klimaat werkelijk van slag is: er is sneeuw op komst in Aragón!

Alle bagage staat inmiddels klaar voor mijn vroege vertrek morgenochtend, de fiets zit in de doos verpakt, goed dichtgetaped voor vervoer in het vliegtuig. Maar misschien had ik winterbanden moeten inpakken.. 😉 Een muts heb ik niet bij me; wel handschoenen voor de mogelijk kille colletjes die ik tegenkom. Een skibril? Afijn, ik zie het wel. Waarschijnlijk ben ik op die (voormalige koninginne-)dag Teruel al gepasseerd en loopt de temperatuur weer gestaag op richting 20′.
Maar het kan natuurlijk ook fraaie plaatjes opleveren.. Jullie zullen het zien!

Geplaatst in Reisverslagen | 3 reacties

Voorbereiden op het vervolg van de tocht

12 April, 12 dagen voor vertrek. Zonnig, windkracht 4. 0 Km gefietst. Ik ben druk bezig met de voorbereidingen voor het vervolg van mijn tocht, van Valencia naar Sevilla. Vrijdag de 24e vlieg ik ongelofelijk vroeg in de ochtend van Schiphol naar Valencia, met mijn fiets verpakt in een officiële fietsdoos, van Halfords gekregen voor dat zij het loodje legden..
Voordeel van het vroege vertrek van Schiphol is dat ik bij aankomst een flinke dag heb om de eerste kilometers weg te trappen.

Wat doe ik anders tijdens dit tweede deel? Nou, niet veel. Don’t change a winning team zou mijn broer zeggen, en zijn advies neem ik graag ter harte. Al is het alleen al omdat ik met mijn ‘Rocinante’ misschien een winning team ben! Of het zou met mijn alter ego moeten zijn..
Maar inderdaad, ik heb de paklijst uit 2011 erbij gepakt en geconstateerd dat ik, hoewel ik niet veel meer gekampeerd heb in Spanje in 2011, toch mijn tentje mee wil nemen. Ik zal daar per toeval op prachtige camping stuiten, aan een rijkelijk gevuld stuwmeer, met mooie groene wijden en schaduwrijke bomen. Dat wil ik niet missen natuurlijk. Maar verder reken ik er op dat ik regelmatig in casas rurales, hostals, fondas of andere logeerplekken bij mensen zal slapen. Airbnb adressen zijn langs de geplande route in ieder geval niet rijkelijk aanwezig, in tegendeel zelfs; vrijwel geen!

Maar ik heb de belading van de fiets wel flink uitgedund. Hierdoor volstaan deze keer alleen de twee zijtassen achter en de pakrol erbovenop, met daarnaast nog een stuurtas en mijn ‘ijskast’. De twee zijtassen aan het voorwiel laat ik thuis. Dat scheelt minstens 10 kilo bagage, wat met alle stijgingen en dalingen op het traject een welkome vermindering zal zijn!

Ook nu reken ik weer op een traject van zo’n 60-65 km per dag. En aangezien de hele route ongeveer 1300 km beslaat (zie de link op de pagina ‘Into the Wild’) heb ik ongeveer 20-22 dagen nodig om er te komen. En omdat ik in Sevilla een afspraak heb met Mieke moet ik ook nu weer een beetje doortrappen! Eén rustdag per week (invulling afhankelijk van de leuke plaatsen die ik tegenkom) dus vier dagen zijn mijn buffer, rustdagen die ik kan cancellen als het allemaal toch een beetje tegenzit. Maar daar ga ik nu niet van uit.

De bagage heb ik inmiddels min of meer uitgezocht, de fiets heeft een onderhoudsbeurt gekregen bij Ed en ziet er weer als nieuw uit. Het vertrek is wel anders dan in 2011 toen ik gewoon van huis wegfietste, uitgezwaaid door dierbaren. Nu moet ik op het vliegveld van Valencia eerst de fiets weer in elkaar zetten (sleutels niet vergeten..) en is het zaak zo snel mogelijk op kleine weggetjes te belanden. Ook nu fiets ik de eerste 170 km naar Teruel ongeveer 130 km over een oud spoorwegtracé, dat ik 2011 fluitend aflegde, want het gehele tracé een dalingspercentage van ca. 2%.

Dat wordt nu dus een lange stijging, of een ‘vals plat’, zo je wil. Goed om in te komen. In Teruel pak ik de route uit het boekje weer op, voor een lange, maar vooral zinderende tocht door de oven van Spanje, die in mei hopelijk nog op half vuur ingesteld staat!
Ík heb er zin in! Nog 12 dagen en dan lonkt het avontuur. En jullie kunnen zomaar meelezen, vanuit de luie stoel. Wat wil je nog meer? Ik zou bijna mijn dagelijkse uitzicht op het werk gaan missen.. 🙂

Geplaatst in Reisverslagen | 3 reacties

Wat nog rest… (laatste bericht van de tocht in 2011)

Wat nog rest, is op mijn blog te vermelden:
– dat ik mijn laatste foto’s op het blog heb geplaatst;
– dat ik werkelijk een fantastische tijd heb gehad,
– waarvoor ik Coen hartelijk dank: voor het feit dat hij dit mede mogelijk maakte;
– dat ik beslist niet op zoek was naar de heilige graal,
– maar veeleer geïnteresseerd was in de tocht zelf..
– en dat ik hem zonder te zoeken toch heb gevonden!
– dat ik niet verklap hoe hij eruit ziet,
– omdat je gewoon zelf op pad moet gaan;
– dat ik spiritueel 10 kg ben aangekomen,
– en fysiek een flink aantal ben kwijtgeraakt!
– dat het wennen is om niet meer in het ritme van een fietsdag te leven;
– dat ik uiteindelijk inclusief de Balearen 3300 km heb gefietst;
– wat me in 9 weken ongeveer 35 stokbroden kostte;
– om maar niet te spreken van het aantal trapbewegingen!
– dat ik met plezier straks weer aan het werk ga en
– dat ik dit serieus meen!
– dat ik iedereen van harte kan aanbevelen een droom waar te maken;
– dat het niet uitmaakt welke dit is;
– maar dat het motto is: gewoon doen!
– en dat ik jullie daarbij veel succes wens,
– nadat ik jullie allen nogmaals hartelijk dank voor de enthousiaste reacties op mijn weblog en
– dat ik hierbij het blog definitief sluit;
– maar dat niets zo veranderlijk is als de mens,
– bikingbankers in het bijzonder 😉

Hasta luego a todos!
Frank & Rocinante

Geplaatst in Reisverslagen | 2 reacties

Ibiza, a walk on the quiet side..

25 Juli, 30¤. Ibiza heeft ontegenzeggelijk meer relicten uit de zestiger jaren: de kleding, de haardracht, de oude hippies die er rondlopen en de vele eenden die ik zie rijden. Maar als ik de reclame op die Citroëns google blijkt het een verhuurbedrijf van Deux Cheveaux te zijn: Ducks United, rent a car.. and a lifestyle! Vandaar dat er zoveel rijden! De 60-jaren levensstijl wordt op Ibiza gewoon lekker commercieel uitgenut.
Op Formentera rijden trouwens naast de vele scooters ook aardig wat Mehari’s rond, zo’n open Citroen met ‘golf’plaatwerk, een ‘pergola’ als dak en van die mini deurtjes. Vast ook te huren. Wat ik nog over Formentera ben vergeten te vermelden is dat ik in pijnbomen langs de kant van de weg regelmatig plastic koffiebekertjes zag hangen aan een ijzerdraadje. Het bekertje horizontaal met een gat in de bodem. Na verschillende van deze raadselachtige ‘kerstversiering’ gepasseerd te zijn, wil ik dit vreemde fenomeen toch eens nader te bekijken. Niets vermoedend pak ik zo’n bekertje vast, want er is een sticker opgeplakt met een nummer en een tekst die ik wil lezen. Dat had ik beter kunnen laten, want op de sticker staat vermeld dat onderzoek wordt gedaan naar de pijnboom-processierups. En hoe vang je die beestjes in een open bekertje? Juist ja, met een vreselijk stroperig en klevend goedje, waarvan na twee dagen nog steeds de resten aan mijn kleren zitten omdat ik ze van mijn handen af wilde vegen. Het bekertje was verder overigens leeg, wat ik als een goed teken beschouw.
Op Ibiza ben ik de bekertjes nog niet tegengekomen, wat kan duiden op een zeer lokale verspreiding met een natuurlijke eilandbarriere; of de ‘Ibicencos’ laten de beestjes ongemoeid; dat kan ook natuurlijk!

Na weer in de haven van Eivissa te zijn aangekomen fiets ik een kilometer of wat over een redelijk drukke snelweg, maar vanwege de brede vluchtstrook voel ik me ‘veilig’. De snelweg leidt naar het vliegveld, maar ik neem vrij snel de afslag naar een kleinere weg die helaas niet minder druk is. Het is warm en het fietsen voelt zwaar. Zou dat het gemis aan een goede lange nachtrust zijn?

Ik ben onderweg naar Cala Vadella, een heerlijke baai met een rustig strand en weinig lawaai-toeristen. Een familiestrand waar ik een jaar of 15 geleden met het hele gezin kwam. Kijken of de ‘laid-back’ pizzeria er nog is: terras vrijwel op het strand, krakkemikkige tafeltjes in alle soorten en maten en een pizza Napoli die ik nergens zo lekker heb gegeten als daar. Het zal de totale entourage waarschijnlijk wel zijn, want wat is er nu zo speciaal aan een pizza met anchovis, zwarte olijven en kappertjes.

Er blijkt weinig te zijn veranderd; er zijn hooguit een paar appartementencomplexen bij gekomen, maar de intieme sfeer is gebleven. Een paar terassen zijn wat hipper, met rustige loungemuziek, maar de pizzeria is nog dezelfde. En de eigenaar ook! De lange magere pizzabakker, met zijn wat verschrikte blik, blijkt met de (goede) jaren iets gezetter te zijn geworden. Maar zijn gehaaste voorkomen is hetzelfde en de napolitaanse pizza die ik die avond in groot gezelschap eet blijkt nog steeds onovertroffen!

Ik zit na het zwemmen lekker op het terras van het restaurantje na te genieten van de ondergaande zon als Manon en haar dochtertje aan komen lopen; ze staan te wachten op een tafel. Het is druk dus ik bied aan dat ze aan de lege plekken van mijn tafel kunnen aanschuiven. Het meisje heeft een emmertje met twee kleine kwallen erin; dat is natuurlijk reuze interessant! Ik zag een paar ogenblikken eerder een dame met een provisorisch verband om haar arm en haar blik verraadde dat het pijn deed. Blijkbaar zijn die kleine kwallen niet zo heel onschuldig. Manon zegt dat ze een tafel voor negen personen zoekt; op de twee tafels naast mij staat een bordje ‘reservat’, maar voor zo’n groot gezelschap kan het plaatje plotseling verdwijnen.. We praten over dit heerlijke plekje op Ibiza als de rest van het gezelschap aanschuift: twee gezinnen uit de regio Nijmegen, met, ik weet het niet meer precies, een stuk of 5-6 kinderen. Het is een hele gezellige avond en al behoorlijk laat als we van tafel gaan. De pizza was heerlijk, de tafelgenoten uiterst gezellig! Een perfecte avond dus, met wederom een leuke ontmoeting op mijn inmiddels 3264 km lange tocht, die nu echt ten einde gaat komen.

Morgen fiets ik terug naar Sant Antoni en neem daar de boot weer naar Denia en dan nog 28 km voor de hereniging met het gehele gezin. Ik zie er naar uit! Ik heb een hele mooie tijd gehad en veel leuke en interessante mensen ontmoet, mooie en grappige dingen meegemaakt, maar het is nu echt tijd om naar ‘huis’ te gaan. ‘Home’ is eigenlijk ‘onderweg’, maar zeker ook een beetje ‘thuis’!

Geplaatst in Reisverslagen | 3 reacties

Formentera, een mediterraan Fushion eiland

23 Juli, bewolkt, een spatje regen; later zon. 34 hele kms gefietst!
Formentera zou ik een ‘fushion’ eiland willen noemen. Een persoonlijke indruk, maar ik zal het verduidelijken. Formentera is Spaans, zoveel is zeker. Ik lees in een folder dat Formentera en Ibiza samen de ‘Islas Pitiüses’ worden genoemd. Aan een ober gevraagd blijkt het antwoord te liggen de band tussen beide eilanden, die een bestuurlijke achtergrond heeft en Mallorca en Menorca niet hebben. Tot zover de spaanse kant van het verhaal..

Maar vandaag met de ferry van Eivissa (Ibiza-stad) op het eiland aankomend, met een ferry die in een half uur de ‘straat’ Es Freus overbrugt, overvalt mij een Griekenland ervaring. Nee, niet omdat het financiële systeem hier in elkaar dreigt te storten omdat er geen belasting wordt betaald, maar vanwege de sfeer op het eiland die ik erg op die van de Cycladen vind lijken, waar ik flink wat jaren geleden een keer geweest ben, met de eilanden Paros, Naxos, Mykonos enz.
Ik heb eenzelfde beleving als destijds: een redelijk plat eiland, waar het water bij een beetje temperatuurstijging voor een groot deel overheen zou walsen. Kleine haven met gezellige restaurantjes. Boten komen een voor een de baai binnen om nog een plaatsje te bemachtigen. En de huurscooters: honderden, nee duizenden rijden er op het eiland rond. Op vrijwel iedere hoek van de straat een verhuurbedrijf. Het is een vrolijke bedoeling, al die scooters die de auto hier een volledig een ondergeschikt vervoermiddel maken. En ik vrees tot ergernis van de bezitters van de laatste, want de scooters rijden overal kris-kras doorheen zonder al te veel op de verkeersregels te letten. Net als op de Cycladen. Zoiets is mijn griekse beeldvorming..

Maar na een uurtje op het eiland te vertoeven, valt me op dat er ongelooflijk veel Italiaans wordt gesproken. Op de boot monsterde reeds een grote groep uit de laars aan, maar dat kon nog gewoon één reisgezelschap zijn. Maar de voertaal op het eiland is grotendeel Italiaans; pizzeria’s, ristorantes, zelfs veel scooterbedrijfjes zijn in italiaanse handen. De achtergrond hiervan? Ik weet het niet. Het is zoiets als Zeeland en de Duitsers in de zomer: je struikelt erover. Kortom: Formentera is Spanje, Griekenland en Italië in één. Op een eiland van zo’n 23 bij 4 km; 84 km2 groot heb ik mij laten vertellen. Een soort Madurodam dus.

Het heeft me overigens vreselijk veel moeite gekost om zowel op Ibiza als Formentera een overnachtingsplek te vinden. Veel hostals of pensions reageren over de telefoon bijna lachend: Este fin de semana? No, todo completo! Alsof ik niet goed wijs ben om een last minute te wilen boeken. In Eivissa lukte het me nog net om in het centrum bij een oud vrouwtje een kleine kamer te bemachtigen; douche/WC op de gang… Het kostte me een uur bellen, met hulp van de overnachtingsgids die ik bij aankomst in Sant Antoni van het toeristenbureau kreeg. Maar op Formentera lijkt het er even op dat ik in de open lucht moet verblijven; met de voorspelde regen (35% kans) niet echt een prettig vooruitzicht.

Carlo (Italiaan!), van hostal Levante in Es Pujols (N38.7222 E1.4558) heeft echter goed bericht. Een 1-persoonskamer mét badkamer en een balkon van 2 m lengte bij 1 m breedte (met dichte wanden aan de zijkant; erg gezellig dus) voorkomt dat ik van de sterren mag genieten. Ik eet ’s avonds in een spaans restaurant, bediend door een italiaanse ober die sprekend op Edwin van der Sar lijkt. Hij kent hem niet, maar als ik hem een foto van internet op mijn Nokia toon, moet hij lachen en beamen dat de gelijkenis groot is. Misschien een verloren broer?

Een poster vermeldt dat in Sant Francesc de Formentera, in het midden van het eiland vanavond (of eerder morgenochtend want de aanvang is 00:00 uur) een flowerpower feest wordt georganiseerd, op het Plaza de la Constitucio. Dat lijkt me lachen, dus rond middernacht fiets ik over een zandweggetje binnendoor naar ‘San Francisco’ (fushion met America?). Carlo kent het weggetje niet en hij adviseert de normale weg te nemen, maar dat trekt me niet zo in het donker, met auto’s en scooters en vooral bussen, die niets ontziend voorbij denderen. Het pad is redelijk vlak en de combinatie van fietsverlichting en een kleine led-zaklamp (dankjewel Kees!) kan ik de weg vinden. Voordeel is dat het pad langs een van de ‘salinas’ loopt dat glinstert in het licht van lampen aan de overkant. Van ver is de muziek te horen: Born to be Wild, Smoke on the Water en andere sixties classics schallen over het ondiepe water van het zoutmeer. Op het kerkplein is het al aardig druk: jong en oud, met peacetekens, ban de bom kettingen en band in het haar maken de sfeer compleet. Hier en daar een paar Jimmy Hendrix pruiken. Maar het allermooiste is de grote gladde witte kerkmuur die wordt gebruikt als enorm scherm, waar psychedelische dia’s op geprojecteerd worden; love and peace met een beetje hulp van de kerk, wat wil onze lieve heer nog meer! Iedereen staat er foto’s van te nemen; ik ook natuurlijk.
Het is een swingende avond en iedereen staat luidkeels mee te zingen, vooral de ouderen natuurlijk. Ik lig niet bepaald vroeg in mijn bed (of juist wel) en sta die dag op met een flinke fluit in m’n oren. Net als vroeger..!

Afgezien van het feit dat ik na twee dagen Formentera tot de conclusie kom dat er beslist te veel Italianen rond lopen en er ook wel wat minder scooters zouden kunnen rondtuffen, is mijn eindoordeel dat Formentera een aardige fushion-bestemming is…voor een dag of twee. Maar ga dan beslist wanneer het sixtiesfeest in Sant Francesc wordt gehouden. Gegarandeerd uit je dak gaan!

Geplaatst in Reisverslagen | Plaats een reactie

Wind in de haren, wielen die weer draaien. ¡Pura vida!

21 Juli, strakblauwe lucht en blinkende zon, met voorspelling windkracht 4, maar tot nu toe is het bladstil; 53 km gefietst. Vandaag de overtocht van Denia naar Sant Antoni de Portmany op het eiland Ibiza, met de Sirena. Laat dat geen voorspelling zijn want dan belooft de overtocht niet veel goeds.. Mocht ik tijdens de vaart toch wonderschoon zingen horen, dan heb ik oordopjes bij me, die me hopelijk behoeden voor overboord springen. Maar ik zal ze voor iets anders nodig hebben…

De Sirena is een FastFerry die me in ca. 3 uur naar ‘de overkant’ brengt. Het ticket is vrijwel even duur als een vliegreis naar een leuke europese bestemming (met een budgetmaatschappij weliswaar), wat waarschijnlijk wordt veroorzaakt door het monopolie dat Balearia heeft. Nou ja, ik heb dus geen keus; de fiets gaat in ieder geval gratis mee.

Wat een genot om maar met twee fietstassen achterop te fietsen (en met de stuurstas). Geen tent, geen slaapzak en -matje, geen kookspullen. Het scheelt ongeveer 17 kg aan gewicht en dat voel je beslist. Het tochtje van huis naar de haven van een kleine 28 km, met een paar kleine ‘heuveltjes’ onderweg, rijd ik in ruim een uur, terwijl ik er voor de zekerheid 2,5 uur voor uit heb getrokken, om toch vooral op tijd te zijn voor de aanmonstering. Je zal maar net onderweg een ‘platte’ krijgen en de boot voor je neus zien wegvaren als je aankomt. Daar is mijn ticket toch iets te duur voor!

Ik heb dus ruim de tijd om op een terrasje de levendige bedrijvigheid in het havenstadje gade te slaan. En bedrijvig is het er: er wordt gesjouwd met kratten, met vaten gerold; steekkarretjes met dozen en verse groenten rijden af en aan. Het kleine pleintje waar ik zit is autoloos, zodat alles lopend bezorgd wordt. Zoals iedere rechtgeaarde Spanjaard betaamt veegt hij of zij in de ochtend zijn of haar stoepje schoon. Het ‘Hola’ of ‘Bon dia’ (=Valenciaans) is niet van de lucht.

Als ik naar de haven fiets ligt de Sirena al ongeduldig te brommen. De boot wordt net ontscheept van haar lading komende uit Sant Antoni de Portmany, dat aan de westkust van Ibiza ligt. Grote vrachtwagens rijden een voor een van boord. De passagiers zonder vervoer staan verwachtingsvol te kijken tot het sein gegeven wordt dat ze aan boord mogen gaan. Ik ben de enige fietser. Maar ik ben niet de enige die met zijn uitgeprinte pdf-document, per email ontvangen na mijn telefonische boeking, wordt teruggestuurd naar het ‘officina de billetes’, omdat het reserveringsbewijs moet worden omgewisseld in een fysiek ticket. Vreemd, want op het reserveringsbewijs staat een barcode die doet vermoeden dat je het een e-ticket is. Het simpele ticketloze boekingssysteem zoals in de vliegwereld is in de scheepvaart kennelijk nog niet doorgedrongen.

Ik mag als fietser fietsend over de ‘roro-klep aan boord gaan, tegelijk met de auto’s. Maar niet nadat ik eerst langs een official moet rijden, die me formeel aanwijst waar en hoe ik moet fietsen. Ik zou eens verdwalen in die schuit…! Het is gewoon een grote ruimte waar vier rijen auto’s keurig in het gelid worden gedirigeerd. Mijn fiets wordt voor de zekerheid aan een binnenrailing vastgesjord.

Ik nestel mijzelf aan een tafeltje op het achterdek, in de schaduw van het topdek, zodat ik nadat wij uit de haven zijn vertrokken een mooi uitzicht heb op Denia en de karakteristieke berg de Montgo, die het havenstadje scheidt van het meer toeristische Javea aan de andere kant. De zee laat de Sirena licht deinen, waarbij het schip een witkolkend kielzog achter zich laat dat sterk afsteekt tegen het azuur blauwe water. Er is geen enkele vogel te bekennen.

Als het vaste land zich heeft verkleind tot speelgoedformaat ga ik wat rondlopen om de ferry te verkennen. Binnen een restaurant en een winkeltje met drank en sigaretten, maar nog net geen aanduiding dat de verkoop taxfree is. Meer naar voren een grote ruimte met stoelen die in een relaxte ligstand gezet kunnen worden, zonder je achterbuurman te storen of zelf een knieblessure op te lopen als de passagier voor je lui gaat; wat dat betreft dus beduidend luxer dan vliegen. Er wordt ruim geslapen en alle standen en uitdrukkingen! Wat bewonderenswaardig is want in deze ruimte klinkt een behoorlijke dreun door die van de voorplecht blijkt te komen. Daar aangekomen tref ik een buitenbar en een DJ die muziek draait op een geluidsniveau alsof hij de complete Middellandse Zee wil overstemmen. Jongeren proberen schoorvoetend in de stemming te komen voor de vele parties die hen ongetwijfeld nog te wachten staan. De doorsnee mode voor de ‘dames’ bestaat uit een korte korte broek,strak of juist heel ruim vallend hemd en overmatig grote zonnebril; velen met een klein hoedje op. De meeste ‘heren’ dragen een bermuda en zonnebril. En de nodige tatoeages op het ontblote bovenlijf. Zo, de aktuele dracht onder de jeugd is hiermee gedetailleerd voor jullie gedocumenteerd. Ik voel mij in dit publiek een overjarige hippie, ondanks het feit dat ik niet in een wijde linnen pofbroek loop met het kruis op kniehoogte en geen jezussandalen aanheb. Ook mijn ‘ban-de-bom’ ketting ben ik jammerlijk vergeten…

Na vijf minuten heb ik het ongecompliceerde ritme van de ‘muziek’, ook wel doffe dreun genoemd, wel gehoord en begeef ik mij naar rustiger oorden. Helaas is het discodek de enige plek waar je lekker in de zon kunt zitten met een drankje. Maar ik wil op de eilanden nog wel auto’s horen aankomen als ik op de kleine wegen rijd en om hier nu met oordoppen te gaan zitten is wel erg provocerend. Zou dit de moderne versie van een Sirene zijn…?

Na twee uur komt (ei)land in zicht. Ik herken de zuidwest punt van Ibiza met de fraaie, los in zee staande rots, Es Vedra, als markant ‘lands-end’. Het eiland is bergachtiger dan ik in mijn herinnering heb; dat belooft weer enig zwoegen, maar met minder dan de helft aan bagage moet dit stukken eenvoudiger gaan. Het stadje waar ik aan land stap is toeristisch in de ergste vorm die je kan bedenken: in Sant Antoni loopt mannelijk jong en oud met ontbloot bovenlijf over de kade en door de kleine straatjes, de een nog verbrander dan de ander, met buiken en tatoeages in alle soorten en maten. Niet echt een bestemming om te blijven hangen, dus ik vlucht naar een Oficina de Turismo om wat informatie te krijgen over andere plaatsjes op het eiland. De dame van het bureau voorziet mij van een uitstekende hostalgids en daarnaast van een mooie gids met allerlei fietsroutes, prachtig vormgegeven met losse bladen voor iedere route in een opbergmap.

Ibiza is een relatief klein en overzichtelijk eiland. De afstanden zijn niet groot, de heuvels ook niet echt hoog, maar omdat alles wat compacter is zijn de hellingen pittig. Alsof in een klein bestek toch de nodige hoogte moet worden overwonnen, dus mijn eerste kilometers zijn aanpakken geblazen. Met 35¤ staan de pareltjes al snel op mijn voorhoofd. De krekels ‘tsjilpen’ of ‘knirpen’ in de pijnbomen die in grote getalen het eiland bedekken. Ik kan hun geluid moeilijk omschrijven, maar het is een monotoon, niet onderbroken geluid dat pas bij het invallen van het duister ophoudt. Buiten de toeristenoorden is het eiland zoals het binnenland van het vaste land van Spanje: mooi, stil en heet!

Ik beland na ongeveer 23 km in Port de Sant Miguel de Balansat, in het uiterste noorden van het eiland (N39.0796 E1.4405). Een kleine baai met wat hotels en appartementen. Een heerlijke duik in het zilte water doet de venijnige hellingen snel vergeten. Het biertje op het terras in de ondergaande zon doet de rest.. Het leven op zijn puurst. ¡Pura Vida!

Geplaatst in Reisverslagen | 4 reacties

Intermezzo : een echte spaanse zondagmiddag

17 Juli, 36¤< geen wolkje te zien. Eergisteren stortregende het ’s nachts, het leek wel de moesson. Het klaterde op het dak en even dacht ik dat het terras zou volregenen en vervolgens naar binnen zou stromen. In de herfst kunnen dit soort buien dagen achtereen plaatsvinden; ze staan eufemistisch bekend als de ‘gota fria’: de koude druppel. Maar nu is het een laatste stuiptrekking in gevecht met de zomerzon, die inmiddels meedogenloos brandt. Zware tijden voor de buitenberoepers: wegwerkers, bouwvakkers (hoewel de bouw hier aardig op z’n gat ligt, met een werkeloosheid van ruim 20%..), bedienend personeel etc. Zwoegen en zweten in de hitte. Geen wonder dat de siesta hier heilig is. Even een adempauze.

Maar niet voor de obers in Casita de Paco waar ik op dit moment zit. Zondagmiddag, spitsuur in het spaanse uitgaansleven. Restaurants, met name de lokale eetgelegenheden waar families komen, zitten barstensvol, zoöok het restaurant met die mooie voornaam. Een kakafonie van geluiden, waar, als ik mijn ogen dichtdoe, geen enkel bekend woord in te ontdekken valt, zoveel lawaai om mij heen. De obers lopen met bezwete hoofden rond en werken keihard voor hun ongetwijfeld magere uurloon. Wat wil je; je eet hier een menu media dia voor € 10,-. Dat is een voorgerecht, een hoofdgerecht, een nagerecht, brood met alioli, wijn en water! Geen 3-sterren restaurant, maar gewoon lekker eten. Het is de kunst om de lunch licht te houden: een salade en een visje bijvoorbeeld en zomerfruit toe. Want voor je het weet eet je ook die patatas bravas, gedoopt in de knoflook mayonaise. En die lekker in olie gebakken uien en groenten die ik vandaag bij mijn calamares geserveerd krijg. Dan rest er van de middag niets anders dan lui languit op de bank liggen, het liefst in de schaduw met een koel briesje over de lome lijf. De helft laten staan vind ik moeilijk, maar als ik nog iets wil doen vanmiddag, is dat het enige recept dat helpt.

Tegenover mij zitten aan een tafel vijf vrouwen. Het zouden zomaar vijf generaties kunnen zijn, waarbij de jongste ik schat 9-10 is en de oudste misschien 80. Maar je kan je reuze vergissen bij Spanjaarden. Die vrouw van 80 zou best nog maar 60 kunnen zijn, getekend door het harde leven toen de luxe ver te zoeken was.
Als een van de vrouwen opstaat, kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en ik vraag het haar gewoon. En zie: de vriendelijke aard van de Spanjaarden; geen geïrriteerde blik van ‘wat moet je van me’. Nee, mama neemt ruim de tijd om mij uit te leggen dat het maar vier gereneraties zijn: abuela, madre, hija en nieta, ofwel oma, moeder, dochter en kleindochter. En de ‘granddame’ die ik voor overgrootmoeder hield blijkt een oudere zus van abuela te zijn. En dochter is niet de dochter van de moeder, maar van een andere zus die er niet is. Want de man van de moeder… Ik raak het spoor bijster bij de uitleg die de moeder mij geduldig geeft. Alle vrouwen knikken instemmend en lachen me toe. De twee ‘abuelas’ wapperen met hun waaiers, want het is zelfs binnen onder de bungelende ventilator warm. Cinco mujeres, vijf vrouwen, lekker uit eten. Ik schat hun gezamenlijke gewicht op 430 kg, het kleine meisje meegerekend…

Als ik de rekening vraag krijg ik voor die spotprijs van het menu ook nog een likeurtje geserveerd: een liqor de manzana (= appel). Ik wil het laten staan, maar ik ben al rozig van de twee glazen rosé, dus deze kan er ook nog wel bij. Ondanks het feit dat ik de ‘patatas’ en de gebakken ‘verduras’ heb laten staan, vrees ik dat ik tot die luie bank ben veroordeeld…

Onderweg naar huis rijd ik langs de zee en het strand. Dat ziet er heel aanlokelijk uit! Twee uur wachten na eten voordat je gaat zwemmen, zei mijn moeder altijd. Ach, het water is ondiep en mijn zwemmen beperkt zich tot een beetje drijven om af te koelen. Het is druk aan het strand, iets te druk. En bovendien heb ik geen zin om zonnebrand op te smeren, dus na de duik verlaat ik de menigte weer. Thuisgekomen waait er een koel briesje. En op het terras staat een ligbank. Drie maal raden…

Geplaatst in Reisverslagen | 3 reacties

Rocinante gaat weer op stap!

14 Juli. Zon maar vandaag drijven flinke wolkenpartijen over.
Het kriebelt weer; nee, niet de mieren die in alle soorten en maten hier de vloer onveilig maken, en ook niet de muggen die ’s avonds het genieten van de warme avondlucht enigszins bekoelen, maar het (weer willen) fietsen! Rocinante staat werkeloos te zijn, zij moet weer eens uitgelaten worden. De stramme ‘benen strekken’. Want rust roest de tandwielen vast.

Na het beëindigen van mijn tocht heb ik een aantal dagen met mijn zwager Roeland doorgebracht: een ‘enkel’ terrasje bezocht, een leuk eettentje aan het strand, een kleine wandeling in de bergen vlakbij… Goed gesprek en vooral genieten van al het schoons om ons heen! (of zoals Roel het pakkend samenvatte: genieten van mooie terassen en goede bediening, of was het andersom..). Het was een goede manier om af te kicken van de grote reis, want er dreigde een klein zwart gat!

Maar alvorens ik me met het hele gezin in Spanje herenig ga ik nog een klein tochtje maken: ‘island hopping, so to speak’. Vanuit Denia, niet ver hier vandaan, vertrekken boten naar de Balearen. De reder heet, hoe kan het anders, Balearia. Ik ben wel eens op Ibiza en Mallorca geweest, maar nog nooit op Formentera, het kleinste eiland van de ‘archipel’. Ik heb wat informatie ingewonnen bij het Oficina de Turismo en er zijn op het eiland een aantal wegen waar je prima kan fietsen. Ook Ibiza, haar grotere zusje, is niet al te groot, dus die doe ik ook aan. Daar ga ik een leuke plek van een aantal jaar geleden opzoeken: Cala Vadella. Geen parties, geen druk verkeer, alleen een zandweg tussen hotel en strand, ideaal destijds voor de kinderen. Ik ben benieuwd hoe het er nu is…

Het klein(st)e eiland Formentera heb ik nooit eerder bezocht. Voor fietsers niet echt een uitdaging, want het is slechts ca. 18 bij 3 km groot, maar de natuur en de stranden moeten overweldigend zijn. En dat is het leuke van fietsen: je gaat er naartoe en ontdekt! Geen taxi, geen autohuur of busvervoer, nee, gewoon van de boot afstappen en de wielen laten draaien (ja, die boot is natuurlijk wel nodig, want het fiets niet lekker op de rulle zandbodem onder water…). Heerlijk die vrijheid!

Ik denk dat ik de helft van de bagage ‘thuis’ kan laten; tent, slaapzak, kooktoestel etc. Al die zaken die ik in Spanje trouw heb meegesleept, maar nauwelijks meer heb gebruikt. Ach, je bent gewend het mee te slepen, dus laat je het niet achter. Maar nu kan ik ‘lichtgewicht’ reizen. Twee tassen in plaats van vijf. Dat scheelt een hoop!

Kortom: ‘zit m’n dasje goed, zit m’n jasje goed, vader gaat (weer) op stap’. Wordt vervolgd, jullie zijn nog niet van mij af!

Geplaatst in Reisverslagen | 6 reacties

Epiloog, ik moet er zelf aan wennen!

2 Juli, 55 km gefietst; zon en een pittig windje.
Na de bijzondere ervaring in Aliaga is het even wennen om verder te fietsen, temeer daar ik heb besloten om mijn tocht af te breken. Ik ga nog wel naar Teruel, hoofdstad van de gelijknamige provincie, maar omdat het gisteren in Aliaga wat later is geworden doe ik die etappe niet in één keer. Ik slaap in Cedrillas: Hostal Ramiro (40.4377 -0.8488). Onderweg passeer ik nog een colletje, waar een bord naar een skigebied verwijst.. Dat verwacht je hier met 35¤ niet zo snel. Maar het valt mij op dat op deze hoogvlakte grote houten hekken staan, ca. 40-60 meter van de weg verwijderd en niet continu, maar op bepaalde plaatsen. Ik vermoed dat in de winter de sneeuw hier behoorlijk kan stuiven en dat de hekken dat moeten tegenhouden, maar zeker weten doe ik het niet. Op de col stopt ook een motorrijder; hij maakt een foto van zichzelf en ik loop naar hem toe om hem met motor en col-bord te vereeuwigen. Hij rijdt alle cols in Spanje af om deze vast te leggen.. Een mooie hobby, want dan ben je wel even bezig! Maar liever niet op de fiets…

3 juli, Cedrillas-Teruel, slechts 31 km gefietst, grotendeels bergafwaarts, dus ik ben op tijd voor de jaarlijkse feestweek in deze mooie stad. Het is deze hele dag bewolkt en het weerbericht voorspelde gisteren regen en/of onweer, maar dat is uitgebleven.
Ik verblijf in een prima hostal in het centrum: Hostal Aragon (40.3434 -1.107). Ik val middenin een processie, waarbij een altaarbeeld wordt gedragen door twaalf mannen in zwarte kleding. Ze maken de traditionele schommelbeweging: als ze stilstaan, omdat de stoet niet snel genoeg gaat, blijven zij op de plaats heen en weer wiegen. Natuurlijk op de maat van de muziek, die achter de stoet aanloopt: een soort fanfare, maar dan met spaanse muziek! De stoet is op zijn zondags-best gekleed.

Op het plein staat een Micky Mouse die voor kinderen langwerpige ballonnen in allerlei vormen kneedt: een hart, een zwaard (om amoureus door het hart te steken denk ik direkt..) en nog zo wat. Bereidwillig gaat hij op de foto met mijn fiets; leuk verkleed-plaatje, toch?

4 Juli, stralende zon. Hoewel ik nog een dag in Teruel blijf, valt het feestgedruis nogal mee, of tegen zo je wil. Het hoogtepunt van de evenementen bestaat uit stierenvechten aan het einde van de week, maar die laat ik graag aan mij voorbij gaan. Ik geniet op terrasjes. Eindelijk wen ik aan het ritme om pas om half 11 ’s avonds te gaan eten; een vrouw heeft mij een goed casero restaurant aanbevolen: Restaurante Ovalo. Om 12 uur ’s nachts komen nog steeds gezinnen met kinderen tafelen, lekker buiten op het terras in een koel briesje. De zonsondergang eerder op de avond is fenomenaal: roze en oranje vechten om de eerste plaats, maar natuurlijk wint uiteindelijk zwart (met ontelbare heldere blinkertjes).

5 Juli, 72 km gefietst; zon, maar wind tegen. Van internetsite van PB heb ik een tijdje geleden een pdf-document geplukt, met recente aanwijzingen van medefietsers die de tocht in Spanje hebben gemaakt. Iedere dag bekijk ik de print of er waardevolle informatie over de route van die dag op vermeld staat (bijv. hotel of camping gesloten, of leuke ervaringen op bepaalde plaatsen). Door deze informatie kom ik te weten dat er een Via Verde van Teruel vrijwel geheel naar Valencia loopt, met de spannende naam Ojos Negros, zwarte ogen. Ik volg dit traject, dat grotendeels dalend is, maar een stevig briesje voorkomt dat ik lui wordt: ik moet zowaar af en toe bijtrappen. Toch is het warm, zeker als het oude treintracé in kloven tussen de heuvels loopt.

Voor mij springt plotseling een groot hert over het fietspad; we schrikken ons beiden een hoedje, maar het hert is al gevlogen. In de smalle kloven die voor het tracé zijn uitgehakt zitten overigens veel vogeltjes die vlak voor mijn fiets wegvliegen. Ik ben er beducht op dat er eentje tussen mijn spaken vliegt. Gewoon hard door blijven trappen, denk ik, even mijn biologen-hart verloochenend, want als ik ga uitwijken lig ik met een vaartje van zo’n 33 km/u zo tegen de (gravel)vlakte.

Ik beland in Barracas (Hostal El Norte, 40.0154 -0.6964), dat eigenlijk een groot wegrestaurant is, want de Via Verde komt hier samen met de A23 van Teruel naar Valencia. De trucks rijden af en aan, wat meestal een goed teken is voor de keuken van het etablissement. Naast hostal en restaurant is een winkel en een jamoneria, met eindeloos veel hammen aan het plafond. Het is dat ik op de fiets ben, maar anders zat zo’n serrano-poot allang in mijn bagage! Ik eet mijn avondeten samen met vrachtwagenchauffeurs, onderwijl naar de TV kijkend. De porties zijn gigantisch; zoöok de ronde buiken van de heren… Bij het menu hoort een fles wijn en die gaat bij een aantal schoon op, al dan niet aangelengd met water (gewoon: glas wijn en bijvullen met water!). Ik hoop dat ze niet verder hoeven te rijden!

6 Juli, van Barracas naar Valencia. Er bekruipt mij het gevoel dat ik met wintersport ook wel heb op de laatste skidag: niet nu nog even een been breken. Deze laatste fietsdag dus geen snelheidsrecord willen neerzetten; wat ik wel breek is de dagafstand, want ik fiets zowaar 103 km, zo ver was ik op een dag nog niet gekomen. Rocinante ruikt stal! Van deze afstand rijd ik weliswaar 40 km fluitend over de Via Verde, waar ik vrijwel niemand tegenkom.

Deze twee dagen fietsend op het oude spoortraject valt mij wel iets bijzonders op: naast dit oude spoortalud, op een afstand van hooguit 50-100 m, loopt een modern spoor; geen smalspoor in ieder geval. Het moet een dieseltrein zijn, want er staan geen electriciteitspalen. Al die tijd dat ik mij op de Via Verde bevind passeert geen enkele trein. Zal dit nieuwe spoor stand houden? Ik vermoed dat over een jaar of 10 het nieuwe tracé ook wordt opgeheven en dan kan een tweede Via Verde worden aangelegd, naast de huidige: een traject voor de heen- en een traject voor de terugweg (lekker zwaaien naar elkaar..). Of fietsers op het ene en brommers op het andere spoor; zo zijn nog wel meer leuke toeristische ideëen te bedenken dunkt me.

In deze laatste fietsdag (de ALLER-laatste!) zit nog wel enig venijn in het staartje, want om Bob en Janine, de engelse ‘carkeeper’, te bereiken, moet ik een traject afleggen dat ik doe met een bladzijde uit een wegenatlas van 1:400.000. Zonder hoogtelijnen (wat heb ik mij daar in het begin ook alweer over voorgenomen..; bij dat leuke doorsteekje in de Ardennen?). Het is te fietsen, zo verzekeren diverse chauffeurs mij nog in Hostal Norte; alsof zij verstand hebben van fietsen…

In ieder geval blijkt het een heuvel van 951 m te zijn (Col de Montmayor), waarbij ik, uiteindelijk, over 13 km ruim 500 m stijg. Ik ben nu niet zo snel in hoofdrekenen (een gemis in mijn beroep zou je zeggen, maar door dat fietsen gaat er meer bloed naar de spieren en minder naar de hersenen, vandaar..), maar het stijgingspercentage voelt bij deze temperatuur aan als ‘killing’. Niets ergers dan een col te moeten ‘nemen’ zonder vooraf te weten hoe lang je nog moet en hoeveel je nog stijgt. Maar deze laatste ‘pukkel’ zal mij er niet onder krijgen en na een van de Rabo-bidons over mijn hoofd en rug te hebben gegoten ploeter ik verder. Ik ga deze laatste dag niet afstappen!

De afdaling voelt als een overwinning! Inmiddels ben ik de 3000 km gepasseerd en dat smaakt naar bier en pinda’s en daarna naar rosé en ‘rellenas’, van die lekkere zoute olijven gevuld met anchovis. Fysiek zou ik nog wel verder kunnen (althans na een overnachting), maar psychisch is de grens bereikt.

Ik word bijzonder hartelijk ontvangen door Bob en Janine en drink… een kop thee en een glas water, met een paar heerlijke engelse koekjes erbij. Zelf gewild overigens, want ik moet nog rijden. Bob oordeelt met een grote smile dat ik ‘completely mad’ ben en ‘there is defenitely a screw come loose in your head’ om met de fiets naar Spanje te komen. Hij houdt het bij zijn Suzuki-motor waarmee hij ‘loose’ gaat (>60 jr).

Wat onwennig rijd ik de laatste 150 km in de auto met de fiets achterin naar ons huis. Waarom niet dat laatste stuk op de fiets? Nou, omdat de kuststreek heel druk is, beslist niet op fietsers ingesteld en omdat ik geen kaart heb met hoogte profiel en omdat het bovendien de komende tijd wel handig is om een auto bij de hand te hebben. Want dat fietsen….

7 Juli, 0 km gefietst, 35¤, zwembad…
Ik ontvang vandaag een mail van WordPress waarin staat vermeld dat over 90 dagen mijn domeinnaam ‘bikingbanker.com will expire’. De schrikt slaat me om het hart; ‘mijn’ blog wil ik niet zomaar laten ophouden, daar wil ik nog iets mee doen. Wat is nog onbestemd, maar om die nulletjes en eentjes zomaar ‘ins blaue hinein’ te laten verdwijnen, daar ben ik nog niet aan toe! Leuk, zo’n mail van je provider als je net bent aangekomen… Dat noem ik nog eens ‘punctual commercial pressure’!

Maar voor nu rest mij in ieder geval een woord van dank uit te spreken, want ‘jullie’ hebben mij geweldig gesteund. Zonder dit medium zou ik mij beslist eenzaam hebben gevoeld. En hoezeer jullie wellicht naar mijn verhalen uitkeken, ik ben iedere dag weer vreselijk benieuwd geweest naar jullie reacties. Jullie hebben mij overladen met steunbetuigingen, en complimenten ook, waar ik bijna verlegen van zou worden, zij het dat ik niet zo’n last heb van het gènegen.. (ik heb geen dakje op mijn Nokia, vandaar een streepje, om het woord leesbaar te maken).

Zonder gekheid, ik ben jullie echt dank verschuldigd. Een aantal van jullie is bijzonder trouw geweest (ik ga geen namen noemen, je weet het zelf wel..), met veel reacties op mijn blog of via sms.
Er is één naam die ik wel wil noemen. Het is het cliché dat je voorin in veel boeken tegenkomt (‘Voor mijn lieve…, zonder wie etc.’), maar zonder Mieke was deze tocht inderdaad niet mogelijk geweest: ruim twee maanden heeft zij de boel thuis draaiende gehouden: ‘Daaan, opstaaaan!’ etc., zie haar dagindeling.

Daar neem ik met veel respect mijn (stro)hoed voor af. Bedankt ‘wijffie’, dikke knuffel en tot gauw!

Geplaatst in Reisverslagen | 17 reacties

Sweet memories 2, met een emotioneel randje

30 Juni, zon en warm! Slechts 42 km gefietst, vanwege die tweede col vandaag: 1657m.
Zoals ik in mijn vorige bericht aangaf gaat de route volgens mijn boekje via Villarroya de los Piñares en dan verder naar Teruel. Al bij de voorbereiding van mijn tocht kom ik erachter dat op slechts 19 km afstand van Villarroya het dorpje Aliaga ligt. En bij het noemen van dit plaatsje gaat mijn hart sneller kloppen! Dertig jaar (!) geleden, in 1981, is Aliaga de eindbestemming van mijn studiereis in het derde jaar biologie; als ‘minor’ (toen nog gewoon ‘bijvak’) heb ik geologie gekozen en in dat studiejaar staat een excursie op het programma. Samen met eerstejaars studenten geologie, die toentertijd nog in Leiden een faculteit hebben (vrij snel daarna wegbezuinigd naar Utrecht; onbegrijpelijk, met zo’n mooi gebouw aan de Raamgracht).

Wij reisden in gehuurde busjes, via het Centraal Massief in Frankrijk (vanwege de Chaîne des Volcans / des Puys) naar Spanje, onderweg kamperend in krakkemikkige tenten met zwaar katoenen doek. Wij biologen zijn met z’n vijven, waarvan drie jongens die alledrie Frank heten; hoe zoek je het uit..!
Het is 1981, geen internet, Spanje is eigenlijk net onder het juk van Franco bevrijd. Je moet echt nog oppassen voor de Guardia Civil; dat zijn geen fijne jongens: ongeschoren, zonnebil op. O wee als je met de auto een doorgetrokken streep overschrijdt.. Ik speek geen woord Spaans en leer mijn eerste woorden van een andere Frank. Dat de ‘v’ als een zachte ‘b’ wordt uitgesproken en de ‘j’ als een ‘g’. Rare jongens die Spanjaarden…

Zoals gezegd kamperen we maar niet op een camping want die heeft Aliaga nog niet, maar op een veldje bij het riviertje de Guadelope, dat daar samenkomt met een ander stroompje. Ik kom er nu tijdens mijn fietstocht achter dat de locals het plekje ‘Dos Aguas’ noemen (logisch toch?), maar misschien was ik dat vergeten. Wassen deden we ons in het ijskoude riviertje; toilet is een verhaal apart…

Overdag gaan wij het veld in om het gebied in (geologische) kaart te brengen; het is snikheet als we door het ruige landschap struinen, met een loepje en een flesje zoutzuur; en een aantekenboekje natuurlijk! ’s Avonds werken wij in de kroeg onze aantekeningen uit. De lokale jongeren, maar ook de ouderen zijn in die tijd reuze nieuwsgierig wat wij allemaal uitspoken. Kaarten komen op tafel, met geologische structuren, maar de locals hebben alleen oog voor de dorpjes, de rivieren en kunnen ons de exacte locaties van watervallen of grotten aanwijzen. Zo ging dat: zij werken overdag, wij doen veldonderzoek en na gedane arbeid treffen wij elkaar vnl. in Bar La Parra (met leuke eenvoudige ‘gok’automaten, waar je een peseta in gooit en met een beetje geluk haal je er twee peseta’s uit..). Sigaretten zijn ongematteerd van het merk Ducados en vreselijk zwaar; je haalt ze uit het pakje en moet ze ‘her’rollen: het zijn dus voorgedraaide ‘sjekkies’ (daar kom ik pas achter als de eerste jammerlijk uiteenvalt..).

Het vindt plaats van eind mei tot eind juni in 1981 en zoals jullie door mijn eerdere verslag weten is eind juni de tijd van Sant Joan (of San Juan voor niet-Catalanen): groot feest dus, ook voor ons studenten. Om een lang verhaal kort te maken, nederlandse jongens vinden spaanse meisjes leuk en omgekeerd en het zijn hele bijzondere dagen, vooral als je geen woord Spaans spreekt…

Wat ik nog wel kwijt wil is een leuke anekdote (althans, dat vind ikzelf..): wij worden door onze vrienden meegetroond naar hun ‘jeugdsoos’, een verlaten huis waar op de begane grond een groot bad staat, dat geheel gevuld is met… sangria! Een bad vol, kan je het je voorstellen? Het bad wordt afgedekt met een kale deur! De hele avond wordt sangria gedronken en in de ochtend wordt het bad gewoon weer afgedekt, voor de volgende dag… Één van die ochtenden, na een zwaar feest, gaan wij met onze spaanse vrienden de campo in en roosteren een van een boer ‘geleend’ konijn, tussen twee dakpannen: kampvuurtje maken, laten smeulen, dakpan-hol-dakpan-bol en het gevilde konijn ertussen; uurtje doezelen in de ochtendzon en.. smullen maar! In NL bak je na een wilde avond een ei met spek.. Wat is romantischer?

Al jaren staat bij mij dus op het programma om nog eens naar dit plaatsje terug te keren. Het is er tot op heden niet van gekomen. Totdat ik tot de ontdekking kom dat mijn fietsroute vlak langs Aliaga loopt. Die kans laat ik mij niet ontvallen; die 20 km rijd ik graag om!
Terwijl ik de afslag naar Aliaga neem, denk ik dieper na over mijn wens om hier nog eens terug te keren. Wat maakt deze plek zo bijzonder?
Ineens realiseer ik mij dat twee maanden voor deze reis mijn moeder overlijdt, 56 jaar, veel te jong. Ik beleef deze periode in 1981 in een roes; geluk en verdriet wisselen elkaar af. Als ik hierover nu mijmer, opent een klein deurtje. Ik moet bekennen dat emoties los komen. Geen wonder dat deze reis destijds bijzonder was!

Aliaga is een fenomeen. In geologisch opzicht is het een openlucht museum, waar Jura en Krijt aan de oppervlakte komen: verticale geërodeerde en geëxponentieerde aardlagen, die ooit horizontaal zijn afgezet, onder water nog wel. Tijdens het veldonderzoek in 1981 loop ik over een gesteente met fossiele mosselen van zo’n 50 cm lengte; Jura – 200 miljoen jaar oud. Iets te fors om uit te bikken helaas… Het is sinds jaar en dag een speeltuin voor geologen.

Maar er is in 30 jaar veel veranderd. Er is nu een camping, er is een kleine bibliotheek met gratis internet. ‘Onze’ Bar La Parra is verhuisd naar het oude, gerestaureerde directiegebouw van de voormalige electriciteitscentrale en heet nu ‘Hostal La Parra’. Het wordt voortreffelijk geëxploiteerd door de zoon van de toenmalige bareigenaar. Studenten slapen op de camping, docenten (‘Professores’) in het hostal, waar ik nu verblijf. De studenten zijn helaas net vertrokken, na de viering van San Juan!

Bij ‘la cena’ vraag ik aan Jesus (de zoon) of die jeugdsoos nog bestaat; hij weet het niet, maar in de eetzaal zitten ook Antonio en Julia (beiden van mijn leeftijd) met hun kinderen te eten. Jesus vraagt het hen. Prompt wenkt Antonio mij: we moeten buiten een sigaar roken en samen koffie drinken; de sigaar laat ik aan mij voorbij gaan, maar die uitnodiging sla ik niet af! Of zij iets weten van die tijd; kennen zij die en die wellicht? Julia begint vreselijk te giechelen en pakt haar telefoon en gaat bellen. ‘Oye! Aqui hay un Holandeso, Paco, hace 30 años…’.

Wat blijkt: een aantal oude bekenden uit 1981 viert iets verderop in een huis met vrienden en famile ook het weekend in Aliaga; ze wonen nu in Teruel en Zaragoza, maar gaan regelmatig terug naar hun dorp om familie en vrienden op te zoeken. Ik word spontaan uitgenodigd om nog wat te komen eten en drinken. Het is een heel leuk weerzien. Het konijn kunnen zij zich goed herinneren, evenals de ontmoetingen in bar La Parra en de feesten; de soos bestaat al jaren niet meer. We halen een veel herinneringen op; ik ben helemaal happy, temeer daar ik die middag na wat omzwervingen onze oude kampeerplek bij ‘Dos Aguas’ terugvind (40.6707 -0.701).

De amigas van 30 jaar geleden (en hun famile) helpen de volgende ochtend mee met het organiseren van een wandeling voor de locals in het dorp. Of ik ook mee ga? Maar ik heb al besloten om verder te gaan. Ik ga die ochtend nog wel afscheid nemen. We maken foto’s en ik krijg een T-shirt van het wandelevenement toegestopt. Wat kan een weerzien na 30 jaar vertrouwd zijn!

Weer in een roes fiets ik weg uit Aliaga, me realiserend dat dit eigenlijk wel een mooi ‘eindpunt’ is. Ik denk dat ik het verdere traject naar Sevilla laat voor wat het is. Met het stuk dat ik nog als laatste ga fietsen maak ik mijn oorspronkelijk ingecalculeerde 3000 km ‘vol’, dus ook dat is een mooie afronding.
Het mag dramatisch klinken, maar vanwege deze bijzondere herinnering draag ik mijn tocht, mijn ‘avontuur’, op aan mijn moeder: alle kilometers in herinnering aan haar. Het voelt voor mij alsof een boek dicht kan.

Ik heb op internet gezien dat vanaf Teruel, de volgende grotere plaats in de route naar Sevilla, een Via Verde start die bijna tot aan Valencia loopt. En vanaf Valencia is het nog ca. 125 km naar ons eigen ‘casa’ in Spanje; ik moet even bedenken of ik dat laatste wel op de fiets wil doen, want de kuststreek is zeer druk en niet echt op fietsers ingesteld. Bovendien zitten in dat traject ook aardig wat heuveltjes en met druk autoverkeer is dat geen pretje.

Het is een lang verhaal geworden, maar voor mij één met een bijzondere betekenis. Vanwege mijn besluit ga ik dus bijna afscheid van jullie nemen, maar jullie hebben in ieder geval nog één reisverslag van mij tegoed. Ik ga nu naar Teruel, waar de jaarlijkse feestweek plaatsvindt. Een leuke afsluiting van een zeer geslaagde reis. Met tot nu toe (‘si dios quiere’): één lekke band, een kapot zadel en af en toe problemen met mijn fietscomputer, maar verder geen echte pech of tegenslagen.

Er moét iemand over mijn schouder hebben meegekeken…

Geplaatst in Reisverslagen | 12 reacties

Foto en film update

Ik heb nog wat foto´s aan het blog toegevoegd en een paar filmpjes. Het lukt me helaas niet om de foto´s in volgorde van nieuw naar oud te plaatsen, dus je moet helemaal naar beneden ´scrollen´ om de laatste plaatjes te bekijken.
Jullie zijn nu volledig ´bij´!

Geplaatst in Reisverslagen | 1 reactie