27 April, half bewolkt met een paar buitjes (die ik schuilend in een oud schuurtje, in een heilig huisje -een overdekt Madonna bidplaatsje- en in een bbq-hutje bij een parkeerplek heb afgewacht). Niks zonnige koningsdag, zoals jullie hebben! Dat was gisteren evenmin het geval. Op 5km afstand van het dorpje waar ik wilde overnachten (Bezas) kleurde de hemel in ongelooflijk snel tempo zwart. Ik denk nog rustig mijn regenkleding te kunnen pakken (in een tas, waar ik niet zo snel bij kan – handig..), maar dan kómt me daar toch een donderbui naar beneden! En de wind die een briesje was blaast de fiets, die op zijn standaard staat, bijna om, ondanks het gewicht dat hem normaal op zijn plaats verankert. Ik leg de fiets snel op zijn kant en kan nog net onder een dikke boom verdwijnen. Dat moet je niet doen, hoor ik je zeggen, maar a) zonder boom ben ik ook een prooi voor de bliksem, die inmiddels krakend uit de lucht komt (prachtige schicht overigens) en b) de boom staat +- 100m van de fiets vandaan, die zielig langs de kant van de weg ligt. Terwijl ik redelijk droog onder die boom zit te wachten, passeren een paar auto’s waarvan de inzittenden toch gedacht moeten hebben: wat doet die (volgeladen) fiets daar in de ‘middle of nowhere’ in de berm, maar kennelijk was het weer té slecht om even polshoogte te nemen.
Na een kwartiertje drijft de onweersbui over, maar de regen besluit me nog even gezelschap te houden. Ik kan er niet eeuwig blijven zitten, dus besluit ik maar weer op de fiets te stappen. En zo kom ik, de laatste 5 km zo blijkt later, drijfnat aan in Bezas, waar volgens het boekje (herdruk van vorig jaar) een hostal moet zijn. Gelukkig blijkt dat ook zo te zijn, al is de naam inmiddels gewijzigd (in hostal El Molino; 40.372501,-1.575722) evenals de eigenaren, een ouder echtpaar waarvan de vrouw ongelooflijk naar drank ruikt en wier hand in verband in een mitella hangt (zou het een met het ander te maken hebben?). Zo snel kan het dus gaan in de horeca (ik bedoel die wisseling van eigenaren). De patron is wat stuurs, maar niet onvriendelijk; het hostal is uitstekend, evenals het eten (stofada de ciervo, gestoofd hertenvlees, waarbij de vrouw met haar goede arm naar een gewei aan de muur wijst). Verder hetzelfde recept, waaronder het feit dat ik weer de enige gast ben.. Misschien had ik toch beter het hoogseizoen uit kunnen kiezen!?
Want ook in Sarrión, hostal Atalaya (40.141631,-0.808441), was ik eergisteren de enige overnachter. Daar waren ’s avonds in ieder geval nog wat mensen aan de bar, terwijl ik (ook daar) weer heerlijk at. Maar het toeristenseizoen moet nog beginnen, als het dat in deze regio ooit doet.. De mensen zijn in ieder geval uiterst vriendelijk. Als ik Atalaya, na het afrekenen, me bedenk en nog een literfles koud mineraalwater bestel, stopt de baas ‘m mij met een flinke schouderklop toe. Nee, betalen hoeft niet!
Nog een voorbeeld van gastvrijheid en behulpzaamheid: op het laatste traject van de Ojos Negros wijst een bordje naar Teruel, de provinciehoofdstad waar ik het boekje van Benjaminse weer oppak, nog 5km het fietspad vervolgen. In het volste vertrouwen dat over 5km weer een bordje verschijnt dat ik er af moet, fiets ik door zonder op de kilometerteller te letten. En ja hoor, na enige tijd verschijnt er weer een bordje, alleen het staat omgekeerd.. Omkijkend zie ik: Teruel, 5km terug! Als ik vertwijfeld, maar ook een beetje nijdig, me sta af te vragen of ik toch iets tussenin gemist heb, stoppen een man en een kind op mountainbikes voor mij en vragen of ik hulp nodig heb. Ik leg uit wat mijn probleem is en hij overlegt even in rap -voor mij onverstaanbaar- Spaans met zijn dochter (zo blijkt als hij zich even later voorstelt: Vincente en Isabella van 11) en zegt dat hij mij de weg zal wijzen. Niet terug, zoals ik zonder zijn hulp gedaan zou hebben (want dan fiets je volgens hem over de drukke weg), maar binnendoor over een onverharde weg, die overigens wel een erg stijl stukje kent. Ik probeer in het zadel te blijven, maar net als Isabella moet ik afhaken. Mijn ervaring is dat je beter bijna stilstaand en slingerend kan door’fietsen’, dan het logge gevaarte op een gravelhelling vooruit te duwen. De fietstassen zitten in de weg bij het lopen en de fiets wordt achterover getrokken door het gewicht achterop. Plus het voorwiel glijdt opzij, zodat je als meer als een krab beweegt. Maar Vincente loopt al naast me om de fiets aan de achterkant te duwen, met zijn eigen fiets in de andere hand. Als we weer op vlakker terrein zijn, fiets ik braaf achter vader en dochter aan, waarbij Vincente af en toe achterom roepend uitleg geeft over de dingen die we tegenkomen.
Isabella heeft overigens een wapperend roze T-shirt aan met de x-ste halve marathon van Rubielas (waar ik overigens vrijwel langs ben gefietst; er woonde iemand die ik ken van 30 jaar geleden, ene P). Ik kan het me nauwelijks voorstellen dat een meisje van 11 de 21 loopt, maar omdat het roze van kleur is, lijkt het me niet het shirt van haar vader!? Ach ja, waar je al niet over nadenkt op de fiets, als je verder niks aan je hoofd hebt.. Bij de Arcos van Teruel (resten van een oud aquaduct) nemen we afscheid, want zij moeten weer terug! Hartverwarmend zo’n ontmoeting!
Maar er is ook een (kleine) keerzijde. In het mooie plaatsje Albarracín, in de nog fraaiere regio Sierra de Albarracín, stop ik omdat ik snak naar een kop koffie. Omdat de zon schijnt zoek ik een terrasje, maar hoe toeristisch het plaatsje ook is (het heeft o.a. een enorme grote oude burcht bovenop een rots), terrasjes zijn er niet. Ja, één, bij een duur hotel. Dus daar maar de fiets geparkeerd. Ik loop naar binnen en bestel koffie, maar de camarero vertelt me doodleuk dat het terras alleen voor hotelgasten is. En er zit geen kip! Het ligt volgens mij niet aan m’n verwaaide hoofd, want binnen aan de bar mag ik wel wat bestellen.. Vreemde jongens zijn die Spanjaarden soms.
Oh ja, nog zo één: in Teruel vraag ik in een bakkerij naar een klein stokbrood. ‘Die hebben we niet, alleen grote’. Ook geen half stokbrood? Ik vind het zonde om de andere helft oud te laten worden. ‘Nee, die ook niet’. Maar die daar dan? In het rek liggen twee halve stokbroden. ‘Nee, die zijn gebroken’… Snap jij het? Dan maar een grote; hebben de vogeltjes ook lol.
Daarover gesproken, maar dan moet ik stoppen, ik heb al heel wat bijeneters gezien, een paar wielewalen en zowaar een nachtegaal, die je doorgaans hoort, maar vrijwel nooit ziet. Er schrok er een zingend op toen ik langsfietste, vandaar. Totaal oninteressant qua kleur, kleiner dan ik dacht, maar je hoort hem overal! En natuurlijk de hop, met zijn hanekam, die ik in Frankrijk ook veel zag.
En vandaag voor het eerst een paar gieren, hoog op de thermiek. Indrukwekkend.
Ik zal een dezer dagen nog wat meer foto’s opladen. Niet via de fotopagina, want dan moet je alle foto’s van 2011 doorrollen, maar gewoon als nieuw bericht. Morgen een zware dag met flink wat pittige klimmetjes (7÷), maar het eindpunt is aansprekend: la Ciudad Encantada, de betoverde stad! Spannend!
(ik ben een paar dagen terug toch ècht op zeeniveau gestart..)
Hee Frank,
Ik krijg er zelf een vakantiegevoel van dus blijf schrijven! Trouwens als het dezelfde P is waar je mij ten tijde van de Klikspaanweg over vertelde, maak er dan maar 35 jaar van. Maar begrijp dat je je tijdens zo’n uitdagende onderneming weer jaren jonger voelt 😎
Ssssshh, hush hush. Wink wink, notch notch, say no more 😀
Ha die broer Prachtige verhalen weer over je wel en wee op de fiets tocht. Wij genieten met je mee, jij op de fiets en wij op de bank HW
…met een glas wijn, I reckon 😀
…met een glas wijn, I reckon!
Inderdaad, het schrijven wordt ook steeds beter! Heb nu al zin in je volgende post!
Hoi Frank,
wat een belevenissen en fantastische ervaringen met de locals. Heel leuk om te lezen. Tip: bundel je verhalen inclusief de fietsroute, je zult echt mensen krijgen die jouw route ook zullen doen. Veel succes en veel beter weer toegewenst. Roy
Dank je Roy, dat bundelen was ik in 2011 ook al van plan… ’t Zal er wel nooit van komen vrees ik.. Alles goed met jullie? Groetjes aan M.