Pyreneëen in zicht, de sfeer wordt al spaans (catalaans)

8 Juni, 37e dag. 70 km gefietst. Bewolkt, later zon, maar harde wind tegen.
Wat ik nog vergeet te vertellen, is mijn ontmoeting met een jonge vos, meer dood dan levend, een paar dagen geleden. Voor mij zie ik een auto stil staan, half op het smalle weggetje waar ik rijd. Een vrouw is uitgestapt bij een jonge vos die aan de kant van de weg staat. Hij leeft nog, maar wankelt op z’n kleine pootjes en kan nauwelijks zijn kop omhoog houden. De vrouw loopt er naar toe, maar ik waarschuw: een zieke vos kan rabiës bij zich dragen en hondsdol zijn. Zij vindt het zo zielig; ik ook natuurlijk. Ik heb geen bakje of anderszins zo snel bij de hand om wat water in te doen. Bovendien komen er nu meer auto’s aan, dus rijd ik uiteindelijk door, hoe ‘hartverscheurend’ het tafereel ook is. Maar ja, het is de natuur hè, zo stel ik mijzelf gerust. Echt een paar honderd meter verderop ligt een ander beest langs de kant van de weg. Ik stop en zie dat het een vrij gave (maar behoorlijk dode) boommarter is; nooit eerder gezien in het wild, net als die das in Noord-Frankrijk. Het kan goed zijn dat iemand vergiftigd vlees heeft neergelegd, want het is wel erg toevallig dat ik beiden zo vlak bij elkaar zie. Toch ook maar weer een plaatje geschoten, hoewel niet iedereen dergelijke beelden op mijn blog zal waarderen. Gewoon even doorklikken…

Een tijdje fiets ik langs het Canal du Midi, dat de Atlantische Oceaan met de Middellandse Zee verbindt (van Bordeaux naar Béziers/Sète en uiteindelijk de Rhone), gegraven op initiatief van ene Jean-Paul Riquet in 1660, volgens de beschrijving in het fietsboekje van PB. Het leuke van dit kanaal is dat het bij Béziers de rivier de Orb kruist, maar niet gelijkvloers: het kanaal vloeit door een aquaduct over de rivier. Een knap staaltje vakmanschap in die tijd, maar de Romeinen konden dat natuurlijk ook al veel eerder. Ik vind het in ieder geval indrukwekkend.

Niet minder indrukwekkend is het sluizencomplex daar vlakbij, met niet minder dan negen sluizen en een mogelijkheid voor schepen om bij een T-splising af te slaan, ook door middel van sluizen geregeld. Het punt om af te slaan lijkt een beetje op een rangeerplaats voor treinen, je weet wel: zo’n roterende rails (heeft een naam, hè Sander?). In dit geval moet een boot in een cirkelvormig keerpunt draaien, pas op de plaats maken en wachten op het openen van de sluis om de zijtak in te gaan. Het zijn de Écluses de Fonseranes en het is er een drukte van jewelste. Zowel met boten die met vier tegelijk van sluis naar sluis afdalen, als met toeschouwers die alle drukke manoevres gade slaan. En je kan er op wachten: in het zenuwachtige ‘gehannes’ met landvasten, doorleiden van boten en op elkaar wachten valt een man bijna over de railing, letterlijk tussen de wal en het schip. Hij struikelt over het gangboord als hij snel aan wal probeert te komen. Het loopt nèt goed af! Verderop verrekt een vrouw haar arm bij het trekken aan het ‘touw’; ze wil de logge ‘bateau de loisir’ in haar eentje verplaatsen, terwijl haar man staat te commanderen achter het stuurwiel. Dat zie je vaker in motorboten-land… Vooral bij ‘kapiteins’ met petten op; zijn dat niet meestal Duitsers..? De vrouw krijgt eerste hulp van een vrouwelijke ‘sluis-meester’ (‘meesteres’?). Je komt ogen te kort als je hier een middagje gaat zitten! Een-en-al leedvermaak; dat moet ik dan ook maar niet doen. Ik schiet wat plaatjes van wild spuiende sluizen. Het verval is nl. enorm; ik rijd op de fiets langs de sluizen in mijn kleinste verzet!

Ik rijd verder naar Bizanet, naar een camping die door PB wordt ontraden; hij zou fietsers onvriendelijk zijn. Meestal sla ik dergelijke adviezen niet in de wind, maar er is geen andere camping in de buurt, dus ik moet wel. De camping, Figurotte (N43.1628 E2.8899) heeft volgens mijn boekje net een nieuwe (nederlandse) eigenaar. Waarom zou een landgenoot ‘niet erg sympathiek staan tegenover fietsers’, vraag ik mij verwonderd af? Ook deze moet een tweede kans krijgen…

Maar hier blijkt maar weer eens dat een verouderd boekje niet altijd nadelig is. Die Nederlanders zijn inmiddels gewoon weer Fransen gworden en de mensen zijn uiterst vriendelijk, ware het niet dat de camping niet erg rustig ligt: langs een kleine doorgaande weg, met niet al te veel verkeer, maar alles wat voorbij komt is wel duidelijk hoorbaar. Afijn, voor één nachtje gaat het wel.

9 Juni, 38e dag. Even zon, daarna bewolkt; 67 km gefietst. Ik kom onderweg een stel ezeltjes tegen; drie volwassen en drie hele jonkies. Leuk gezicht en ik schiet wat plaatjes, speciaal voor Ellen W. Als ik ze wat gras voer bijt één van de moeders een jonkie (van een andere, neem ik aan) fel weg. Die krijgt dus niets meer, oordeel ik als fietsende rechter… Een paar zijn grijs en een paar zijn donkerbruin/zwart. Ze zien er gezond uit en dat is niet verwonderlijk als ik de boerenhoeve iets verderop passeer: bijna een kasteel, met een hele reeks mooie bijgebouwen. Een rijke boer, zo te zien!

Mijn eindpunt vandaag is bij la tour de france. Wat? Dat kan toch helemaal niet? Dat is pas in juli dit jaar..! Nee, dit dorpje heet zo: Latour de France (foto). Dat is humor, of is deze naam ouder dan die bekende (beruchte) wielerronde? De campingeigenaar kijkt me wat glazig aan als ik op de woordspeling duid; of hij snapt mijn opmerking niet, of hij wordt er inmiddels zo moe van, dat hij doet alsof hij mij niet begrijpt.

De camping, La Tourèze (N42.7665 E2.6675), is leuk, hoewel helaas geen zwembad; het is ook eigenlijk helemaal geen zwemweer. Ik sta helemaal aan de rand van de camping, bij een beginnend moerasgebiedje van het riviertje, de Agly, die verderop, zo zal ik later zien, een flink stuwmeer heeft gevuld. Het stikt er van de vogels: wielewalen, nachtegalen en een heel stel hoppen (hops?), zo’n zwart/roze vogel met een ‘hanekam’ (hopkam dus). Ze maken een heel snel geluid: hoebhoebhoeb en als ze dit doen houden ze de kop recht vooruit en iets naar beneden ‘kijkend’. Nooit eerder gezien: hij kijkt om zich heen, naar links, naar rechts, maar als ie geluid maakt: steevast kop vooruit en omlaag. Grappig gezicht. Begin van de avond loop ik het moerasje in en zie drie exemplaren op het pad voor mij zitten, zich in wat zand ‘wassend’ (tegen insecten weet de ‘bioloog’). Ik kijk door mijn verrekijker en loop voorzichtig naar ze toe. Ik kan ze tot een afstand van zo’n drie meter naderen, totdat achter mij luid knetterend twee crossmotoren aankomen. Weg rust, weg hop. Maar ik moet zeggen; als ik op een crossmotor zou rijden, zou ik hier ook naar toe gaan: mooie paadjes tussen riet en bamboe, heuveltjes, plassen… een cross-paradijs dus. Het vogelparadijs is alleen even voorbij.

Eerder die avond vraag ik aan de campingbaas waar een kroegje is, maar dat is er volgens zijn informatie niet. Dan moet ik in Estagel zijn, ca. 5 km verderop. Tot mijn verbazing zie ik, als ik eigenwijs toch even door het dorp met de beroemde naam rijd, een ‘bar-tabac’. Een winkeltje met een piepkleine toog, één tafeltje, maar wel bier én.. een internet verbinding! Dat is helemaal mooi; gauw even wat ‘bloggen’. Er komen wat harde werkers binnen en in ‘no time’ staat de zaak propvol. Geen bar…?! Die campingbaas moet geheelonthouder zijn..! Heel gezellig en één van de arbeiders (mag ik die term gebruiken?) is Engelsman, die razendsnel Frans spreekt; maar wel met een engelse (bijna leidse) ‘r’. Die loopt hier al wat jaren ‘r’ond.
Ik kan bij de tabac zelfs mijn ‘glacons’ achterlaten om in te vriezen (op de camping was de vriezerkapot). Prima zaak dus!

10 Juni, 39e dag. Bewolkt en regen; 70 km gefietst. Als ik ’s ochtends weg rijd, kom ik na een kilometer ofzo tot de ontdekking dat ik mijn fietshandschoenen niet aan heb. Voor de zoveelste keer heb ik die op mijn fiets gelegd en ze vergeten aan te doen, maar deze keer zijn ze er afgevallen. Verschrikt keer ik om en vind er één een paar honderd meter terug op de weg, maar de ander is in geen velden of wegen te bekennen. Stomstom. Als ik ze niet direkt aan doe, moet ik ze voortaan ergens aan vast maken; overigens niet de eerste keer dat ik dit bedenk…

Ik rijd terug naar de camping, langs een andere tent waar twee mannen aan een tafeltje zitten, maar vind niets. Nog een keer het zelfde traject afleggen en al speurend zie ik langs de kant van de weg een kleine afvoer, waar water zeer snel doorheen stroomt. Als ie daarin gevallen is, ben ik hem geheid kwijt. (zingend) ‘Die zie je nooit meer.. te-rug’. Ik heb nog een reservepaar bij me, maar die zijn erg dun dus die had ik eigenlijk wel thuis kunnen laten. Ik rijd nog een laatste keer naar de plek waar mijn tent stond en vraag aan die twee mannen of zij wellicht iets gevonden hebben. ‘Oh, die handschoen? Ja, die heb ik daar op die boomstam gelegd, toen ik hem zag liggen’, zegt ie doodleuk. Heb je mij dan niet tot twee keer toe zoekend langs zien komen, vraag ik mij in gemoede af, want ze zaten er de hele tijd, terwijl ik rondspeurde. Maar goed, ik heb hem gelukkig weer!

Ik nader echt de Pyreneëen; de bergen komen steeds dichterbij. Een deel van mijn traject vlieg ik over de weg, flinke wind in de rug. Dat gaat lekker: 35 km/u! Ik rijd langs eindeloze bossen kurkeiken, waarvan de basten hier en daar gestroopt zijn voor kurk (dat weliswaar steeds minder gebruikt wordt). Het jaartal dat dit gebeurd is wordt erop gekalkt met witte verf, want het schijnt een jaar op tien te duren voordat het weer geoogst kan worden. Zo rijd ik langs bomen met ’10’ of ’07’ of langer geleden, hoewel het soms nauwelijks leesbaar is.

Tegen het eind van de dag kom ik langs zandsteen formaties, die niet onder doen voor ‘Bryce Canyon’ in de VS (waar ik nooit geweest ben, maar ik ken het van plaatjes): prachtige, grillige torenformaties met mooie kleurlagen, van zandgeel tot rood-oranje. ‘Orgues’ heten ze hier, bij Ille-sur-Tet (rara naam, eiland op je hoofd, maar dat schrijf je geloof ik anders). ‘Tet’ is overigens de rivier die hier stroomt. Helaas is het zwaar bewolkt als ik een foto van de orgels maak.

Als het (weer) gaat regenen besluit ik dat ik vanavond en morgen (rustdag), maar eens echt goed ga rusten voor de oversteek naar Spanje: ik huur voor twee dagen een mobile-home op camping les Cerisiers (tussen de kersenbomen, die helaas al geoogst zijn) in Céret (N42.4905 E2.7636). Waanzinnig, wat een luxe! Nog comfortabeler dan die kleine caravan laatst. Eigen douche, toilet en keuken, het kan niet op. Ze staan wel schouder aan schouder, maar het is gelukkig niet zo druk; ik hoor wel een buurman luid niezen.. Hoe zou het hier in het hoogseizoen zijn..?

Céret is een heel leuk dorp/stadje, met duidelijke catalaanse sfeer. In veel restaurants vind je tapas op de kaart en de muziek is spaans. Het schijnt dat leden van de ETA zich lange tijd in deze regio ongemoeid schuil hielden, een echt rovershol, hoewel dat eigenlijk een te romantische benaming is voor deze groep. Totdat de franse en spaanse autoriteiten eindelijk zijn gaan samenwerken en er inmiddels flink wat wapendepots zijn gevonden en een aantal kopstukken van de afscheidingsbeweging zijn opgepakt.
De enorme platanen in het dorp en de gezellige barretjes en restaurantjes roepen nu in ieder geval de sfeer op dat alles ‘pais & vree’ is.
Morgen tijd voor de was en fietsonderhoud! En een toevallige lunch met Peter uit Cambridge. Wordt vervolgd.

Advertentie

Over Biking Banker

Biker & Hiker and in between a Banker
Dit bericht werd geplaatst in Reisverslagen. Bookmark de permalink .

5 reacties op Pyreneëen in zicht, de sfeer wordt al spaans (catalaans)

  1. EJ zegt:

    lekker Frank, even een weekend vrij.

    leuke stacaravan temidden van de oleanders, staan ze net zo mooi in bloei als toen streetview auto’tje langsreed?

  2. Heel veel succes met de cols des Pyrenees en de mijlpaal op de Spaanse grens. Handschoenen schijnen een rode draad in je leven te zijn!! De Berlijnse handschoen op Sinterklaas!!! Trapse HW

    • ??? Nu moet je wat uitleggen.. Je weet, ik heb een formidabel geheugen (…), maar nu weet ik even niet meer waar je op doelt. Berlijnse handschoen op Sinterklaas? No suena una campanilla (vrijvertaald: it doesn’t ring a bell), maar dat zal vast aan mij liggen…!

      -origineel bericht- Onderwerp: [Biking Banker] Reactie: “Pyreneëen in zicht, de sfeer wordt al spaans (catalaans)”

  3. Jetty zegt:

    Hola Frank, bedankt voor je sms-je en telefoontje voor mijn VIJFENTWINTIGSTE jubileum !! Ik heb je teruggesmst maar weet niet of je ergens in de middle of nowhere zit en deze ontvangen hebt.

    Coen had een mooie, grappige en ontroerende speech. Leuk als een “spiegel” voor je krijgt. Dan weet je tenminste hoe men over je denkt. Overigens geen nieuwe eigenardigheden over mezelf gehoord. Klopte allemaal wat hij zei 😉
    De receptie was geweldig…vooral omdat mijn moeder mijn jubileum nog in goede gezondheid kon meemaken. Natuurlijk miste ik die ene persoon aan mijn zijde. 😦

    Anyway…..ik wens je goede “trap” in je tweede homeland, Spanje.

    Gr. J(et)ubelaris.

  4. Roeland zegt:

    Zo dan Frank! Wat schiet dat op, wat gaat dat hard..
    Succes met je mijlpaal: ‘crossing the spanish border’…
    groet, Roel

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s