Zaterdag 7 oktober, 62km gefietst.

Brrrr… het is koud! Minder dan 5°, althans zo voelt het. Blij dat ik ondanks de prachtige weersvoorspelling toch een trui / softshell in de tas heb gestopt. De regenjas en regenschoentjes zullen waarschijnlijk écht overbodig zijn, maar dat windvrije laagje is beslist nodig. Mijn fietshandschoenen zijn, hoewel zonder vingers, ook welkom in de ochtendkou. Het duurt zeker een uur voordat de zon echt aan warmte wint, want hij is vanaf de start om negen uur al vol aanwezig.
Vertrokken vanuit Carboneras rijd ik over een heerlijk rustig kronkelend landweggetje, mezelf feliciterend met deze geplotte route. Nauwelijks schiet dit door mijn hoofd of een groep van een stuk of zes-zeven motorrijders komt mij tegemoet rijden. Keurig achter elkaar, met niet al te hoge snelheid, zodat ik me afvraag of dit een toeristische route is die bij meer mensen bekend is. Leuk, een beetje toevalstreffer wellicht.

Na een paar minuten verschijnen nog eens tussen de vijf of tien motorrijders, een enkeling met over de speakers luid een Spaanse routestem. En vervolgens om de zoveel tijd weer een groepje motormuizen. Verd*rie het moet niet gekker worden, temeer daar het wegdek slechter wordt, met diepe kuilen en stukken los gravel, waar de motoren driftig omheen manouvreren, sommigen staand op de trappers om de hobbels op te vangen. Er moet er niet één plotseling uit de bocht vliegen, want ze komen nu met tientallen tegelijk mij tegemoet. Enkelen in volle vaart om hun maatjes bij te houden die de routeplanner aan hebben staan.
Zelf moet ik ook goed opletten om niet in een ‘pothole’ te belanden, maar mijn snelheid komt hier niet boven de 15kmh. De lucht begint zowaar naar benzine te ruiken, verschrikkelijk! In een klein gehuchtje zie ik een paar motoren stilstaan en een paar van links aankomen, terwijl ik rechtsaf moet slaan. Dat is boffen, denk ik, zij komen dus ergens vandaan waar ik niet naar toe moet… Jippieee, ik ben van ze af. Wat begon als een leuke verrassing, was inmiddels een flinke ergernis geworden.

Ik probeer ‘hem’ nog steeds sneller af te zijn; ik zal echter wel nooit Lucky Luke worden…
Maar de stilte en de gelukzaligheid waren helaas van korte duur: even later kwamen mij wéér groepjes motoren tegemoet rijden. Dat groepje dat van links kwam was kennelijk verkeerd gereden en kwam terug bij de bikers die ik stil zag staan. Grrr.
Na een uur lawaai en stank was het echter voorlopig voorbij. Ik begon bij de eerste motoren nog de rijders te tellen, zomaar, voor de lol (ik tel graag tijdens het fietsen, een vreemde gewoonte). Maar na het zoveelste groepje was ik daar toch maar mee gestopt. Toch moeten het in dat uur minstens 150 motoren zijn geweest die ik tegenkwam. Een bizarre ervaring.

Het vervolg van de tocht was echter prachtig, met weer een ontmoeting met een grote groep schapen, dit keer zonder herder of honden; kennelijk geen wolven in deze regio. Ze stonden deels op de weg, maar maakten zich uit de voeten toen ik langsreed. Iets verderop een groepje mooie stevige paarden; twee stonden kop en kont langszij, zodat de staart van de een de vliegen bij de kop -sorry D: het hoofd- van de ander wegsloeg; en omgekeerd vanzelfsprekend. Heel efficient!

Rond lunchtijd vond ik een mooi poeltje in de beek langs de weg (google: Pozo Batanero), met een ‘voorde’ (M!) waar het verkeer door de beek kon rijden. Fiets op de standaard, koeltas tevoorschijn gehaald en heerlijk genoten van een stokbrood kaas, een tomaat en een pakje ‘batida de chocolate’ (overgebleven van de lunch met W en gezin).

Nauwelijks had ik mij geïnstalleerd op een platte steen, genietend van de libellen die elkaar over het (overigens diepgroene) water achterna zaten (het water leek behoorlijk geëutrofieerd, want er groeiden veel algen op de bodem; gevolg van de warme temparatuur of van menselijke afvalstoffen?), of er kwam verd*kk*me wéér een clubje van vier motorrijders aanzetten, die pontificaal tegenover mij, aan de andere kant van de beek halt hielden, met hun ronkende motoren aan. Het zal toch niet waar zijn.. is dit de voorhoede van de cohorten die gaan volgen?
Ik roep hard ‘Para, para. Para el motor, por favor’, maar pas na diverse keren herhalen boven het lawaai uit, met een keel-snij beweging om mijn wens (hopelijk) duidelijk te maken, zetten zij hun motoren gelukkig uit. Aaahh, weer rust. Voor de zekerheid bedank ik hen luid, want je weet maar nooit wat mijn handgebaar bij hen teweeg brengt.. Nog geen minuut later besluiten ze weer verder te rijden; geen idee wat hen hier deed stoppen. Wellicht hadden ze moeite met de stilte..?

Maar pas na het bereiken van de rio Júcar slaat de schrik me pas echt om het hart. De Júcar, die ik al diverse keren heb mogen bewonderen, op deze plek, maar ook bij Cuenca, welke stad door twee rivieren wordt omsloten (de Júcar en de weliswaar minder indrukwekkende Huécar), met diepe kloven aan weerszijde van deze stad bekend van de ‘hangende huizen’. De 500km lange rivier, die weliswaar niet meer de imposantheid heeft uit de prehistorie (waardoor de kloof ontstond), maar die zich toch behoorlijk woest tussen de hoge rotsen door perste. De hoge klippen, waar ik vandaag weer tientallen gieren ontwaarde, sommigen in formatie zwevend op de thermiek (even inzoomen op de foto), getuigen van de ooit woeste tijden.

Maar de eerste aanblik van vandaag was ronduit verontrustend. Niet alleen trof ik enkele weken geleden -met de wandelvrienden in de Pyreneeën- diverse stuwmeren half leeg aan (ook even foto toevoegen:)

..maar het beeld dat zich voor mij ontvouwde was schrikbarend: een vrijwel droge bedding, met in het midden een sullig stroompje dat zich door de droge kiezels wurmde. Een landrover, die de kans had waargenomen de uitgestrekte bedding op te rijden (zoiets als rolschaatsen op de snelweg, op een autoloze zondag in de zeventiger jaren), accentueerde het droeve beeld nog eens extra.

Wat een confronterend schouwspel. Oprecht een ronde klimaatverandering ervaren. De hoge temperatuur in oktober, het gebrek aan water; er valt niets meer te ontkennen! Om nog meer van het schouwspel doordrongen te worden, besloot ik zelf ook naar de ‘rivier’ af te dalen. ‘Beek’ is een betere benaming op dit moment. De volgende foto’s zijn het trieste bewijs van wat ik een ‘ronde klimaatverandering ervaren’ heb genoemd.




NB: op het kaartje, met de rechter blauwe lijn in de bedding, staat mijn fiets (met Locus map op de telefoon) schijnbaar ín de rivier; in werkelijkheid stond hij minstens drie meter van de rand van het water geparkeerd. Links op het kaartje bekeek ik de beek nog een keer vanaf de hoge oever. Verschrikkelijk!

Toch wil ik dit bericht niet al te somber afsluiten. De schapen en paarden, het prachtige landschap met zijn machtige rotsen, waarboven de gieren bewegingsloos zweefden; er misten helaas herten op de weg, ondanks de talrijke waarschuwingsborden erlangs. Ik belandde in de middag in Uña, een gezellig plaatsje aan een (volgens mij gekrompen) lagune. Ik fietste er afgelopen jaren al twee keer langs, zonder te stoppen om de lagune te bewonderen (je kan hem vanaf de weg niet zien); hij blijkt voor een groot deel overgroeid door riet en gras… Nu overnacht ik in het gelijknamige hostal (La Laguna) en geniet weer van alle röring in het restaurant. Met luide TV (weer voetbal; ik heb het niet gevolgd).

Maar ik begin bijna te verlangen naar regen…













































































































































































































































































































































































