Over de weergoden, over lange wandeldagen en woelmuizenbezoek bij het kampvuur

(vervolg 8-11 Augustus) De ochtend start alle dagen vrijwel identiek: de wekker staat om 7:00 uur, maar doorgaans zijn we voortijdig wakker. Bas is soms al om half zes wakker, maar vanochtend hoor ik nog luid geronk uit de tent naast die van HK en mij. Ik hoor Bas noch Nico klagen over elkaars lawaai, dus ik neem aan dat beiden nog slapen. HK is ook wakker en we checken bij het open ritsen van de tent altijd eerst het weer en dat zit alweer mee!

Vóór ons vertrek naar Zweden raadpleegden we regelmatig diverse weersites op internet, die, hoewel ze behoorlijk wat variaties vertoonden, allemaal regen voorspelden. Op enkele dagen wel tot 10-20 mm. Tot op heden zijn de weergoden ons echter gunstig gezind: geen druppel gevallen, of het moeten de paar spatjes zijn die gisteren door de wind uit de wolken zijn geblazen. De ochtend start met zon en de temperatuur is rond de 16¤; heel aangenaam om te lopen dus. Verder wisselen de dagen zich af met bewolking en af en toe een pittige wind, maar meestal kunnen we onze trui en jas in de rugzak laten zitten.

Het traject van gisteren was zwaar, zo’n 24 km, waarvoor we ongeveer 10 à 11 uur onderweg zijn (pauzes inbegrepen) en vandaag staat een zelfde traject op het programma. Lopen jullie zó langzaam, zul je denken? Maar zoals eerder beschreven is het terrein zeer rotsachtig en oneffen, waardoor onze snelheid nauwelijks boven de 3,5 km/u komt. Plus het passeren van het hoogste punt in de route, de Tjäktja-pas op 1140 m (de start begon op ca. 550 m), betekent dat we geleidelijk maar gestaag stijgen. Het laatste stukje naar de waterscheiding is pittig en we pauzeren even voor de laatste klim, samen met een paar Zweden en een aantal Koreanen.

image

Dat ik het woord waterscheiding gebruik heeft te maken met de constatering van Bas, een dag later, dat we niet meer tegen de stroom van de rivier in lopen, maar dat we hem nu mee hebben. Ik realiseer mee dan pas dat het hoogste punt kennelijk de waterscheiding in dit gebied is. We zijn ook min of meer op de helft van de tocht, dus het water hebben we vanaf nu mee! Maar niet alleen dat; ook de wind, die inmiddels venijnig over de hoogvlakte waait, komt uit zuidelijke richting, dus ook dat is een meevaller. HK merkt zeer terecht op dat de tocht een hele andere zou zijn als het weer tegen zit: met regen, mist of flinke wind tegen (of alle drie tegelijk), zou het een barre onderneming zijn. Ik moet er even niet aan denken dat we de tent na een vermoeiende dag in regen en wind zouden moeten opzetten; en nog deprimerender: ’s ochtends moeten afbreken als het plenst!  Ik weet niet of de stemming dan even vrolijk zou zijn, zoals hij nu is, met een natte tent in de rugzak (die daarmee minstens een kilo zwaarder weegt). Met dank aan de weergoden, die er voor gezorgd hebben dat de weermannen en -vrouwen van de verschillende -sites het niet bij het rechte eind hadden en wij tot nu toe droog overkomen!

Tijdens de pauze, net voor de pas, spreekt een Zweed ons aan, wijzend op de berg waar ons pad langs loopt: ‘reindeer’ roept hij naar ons en naar iedere volgende wandelaar die net als wij op het mooie uitzichtpunt even stopt. We turen ons suf en inderdaad, op een pluk sneeuw hoog tegen de helling staan een paar roerloze poppetjes, als speelgoed boerderijdieren. Hoe hij ze gespot heeft is me een raadsel, maar na langer kijken blijken ze toch van plaats te veranderen en één exemplaar, met groot gewei, kijkt een tijdje in onze richting. Een stuk of zes zijn het er en op een sneeuveldje verderop zien we er nog vier. Spannend om te zien, maar eigenlijk zijn het de ‘koeien’ van Lapland, allemaal eigendom van Sámi die hier in de zomer leven en de kuddes dan vrij rond laten lopen. Ik vermoed dat ze sneeuw eten (hoewel er voldoende water beschikbaar is), maar van een héle aardige jonge Sámi vrouw (waarover later meer!) hoor ik dat ze er verkoeling zoeken en daar bovendien minder last hebben van de muggen.

image

image

Na de Tjäktja-pas passeren we zelf ook een aantal sneeuwvelden; het pad is duidelijk betreden en zonder gevaar voor inzakkende sneeuwbruggen. Dus dit is ‘the paths are sometimes still covered with snow’, waarmee de organisatie voor vertrek de spanning opvoerde (en waardoor een kompas tot de verplichte uitrusting hoort). Nou ja, een gewaarschuwd mens… (…zal geen claim indienen, zal men gedacht hebben), maar het alarmerende bericht van toen, komt nu wat overdreven over.
We maken foto’s in de sneeuw, in augustus, wat op zichzelf al bijzonder genoeg is, en een groepsfoto die door een Duitse genomen wordt (wier stokken ik daarna per abuis meeneem, terwijl de mijne een meter verderop staan). Ik word vriendelijk, doch duidelijk teruggeroepen! We komen haar later nog regelmatig tegen en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze met meer dan normale aandacht naar mijn stokken kijkt, alsof ze nog niet zeker is van de ruil..
Bas maakt in de sneeuw vanzelfsprekend nog een paar ‘selfies’ in aktiehouding.

image

image

image

Tegen de avond, vlak voor de ‘wiebel’-hangbrug naar fjällstation Alesjaure, passeren we een paar provisorische tenten met houten banken, ter beschutting voor de passanten. In het midden staat een overlangs gehalveerd benzinevat op poten, waarin een heerlijk houtvuur brandt. De locals, een aantal Sámi van een kleine nederzetting verderop aan het meer, hebben ook hier een slim handeltje opgezet: wraps met rendiervlees en gestoofde groenten deze keer. Vanzelfsprekend afgetopt met een lekkere vette knoflooksaus! Cola erbij en zo zit je heerlijk, voor ongeveer € 17,50 p.p. weliswaar, bij het houtvuur (in de rook; goed tegen de muggen!) je moeheid weg te eten.

image

image

image

Een Nederlander die iets eerder dan wij gearriveerd is, vertelt ons dat er bij het fjällstation aan de andere kant van de rivier weinig plaats is om je tent op te zetten. En nog verder doorlopend begint een smal pad langs het meer met aan de andere kant een steile rotswand; hij loopt de tocht nl. voor de tweede keer. Later blijkt hij echter niet erg goed van memorie te zijn, want nadat we onze tent aan deze kant van de rivier hebben opgezet, zien we achter het fjällstation aan de andere kant een grote vlakte waar meerdere tenten staan en waar nog genoeg ruimte is voor verveelvoudiging van het aantal. Ook de volgende dag, als we verder trekken, blijkt er van een smal pad tussen rotswand en het meer geen sprake te zijn… Een vorm van misinformatie die we een dag eerder ook al van een Nederlands meisje ervaarden, dat ons vertelde dat het volgende stuk ‘heel makkelijk’ zou zijn. Ik voel de klim naar de pas nog in m’n knieën…

Wat de reden voor de foute informatie ook moge zijn, het blijkt wonderwel uit te pakken. Bij het kampement van de Sámi kijk ik om me heen en zie een eindje achter hun tenten, waar ook een quad geparkeerd staat (die zo te zien weinig moeite heeft om door het terrein te ploegen, getuige de omvergereden lage bosjes..) een platte verhoging. Ik worstel me door wat lage struiken (als zíj het mogen, waarom ik dan niet) en vind een prachtige kampeerplek, met uitzicht op het Sámi kampement, op de brug naar het fjällstation met een saunahutje iets verderop en op het grote meer erachter. Bingo!
Ik snel terug naar de jongens en fluister dat ze mee moeten komen voordat de ‘op-het-verkeerde-been-zettende’ Nederlander de plek inneemt. Het is natuurlijk een beetje ‘survival of the fittest’, hier in het hoge noorden! Hem verbaasd achterlatend (ik zie hem ons verlekkerd nakijken richting onze paradijsplek) verdwijnen wij door de bosjes. Of hij moet geweten hebben dat het er wemelde van de woelmuizen…

image

image

Nadat we de tenten hebben opgezet gaan we over de brug naar de post voor ons felbegeerde volgende stempel in het boekje. Het fjällstation heeft een klein winkeltje en een evengrote ruimte met een aantal banken en tafels, waar we ons opwarmen aan een blikje Norrlands Guld. Binnen ‘no time’ is de hut dampig van de vochtige en klamme kleren van de bezoekers!
Omdat op onze kampeerplek eerder een kampvuurtje gestookt is, getuige wat as in een stenenkring, vraag ik in de hut of ik wat houtblokken kan kopen (hout dat in enorme hoeveelheid klaarligt voor de nabijgelegen sauna; zèlf in brandbare mootjes hakken natuurlijk..). Nou, die vraag hebben ze kennelijk nog nooit gekregen; vertwijfeld en enigszins verontschuldigend krijg ik te horen dat dat eigenlijk niet de bedoeling is. En na enig aandringen blijft het: nee. Ik begrijp wel dat hier weinig bomen staan en dat de gasten de sauna moeten kunnen opstoken, maar een paar houtblokken? Afijn, als alle 2000 deelnemers op hetzelfde idee komen, is het snel gedaan met de hete stoomcabine!

Maar ik laat me niet zó snel uit het lood slaan; tijd voor plan B: de Sámi van het rendierburgertentje. Op de terugweg naar onze kampeerplaats vraag ik aan (het aardige) Sámimeisje (ja daar is ze weer) of ik van hun wat blokken mag gebruiken. Ook hier vertwijfelde gezichten: ‘dat is nodig voor de benzinevatvuurplaats’. Ook niet één of twee kópen? Nou vooruit, voor SEK 200 mag ik er twee van de stapel naast de quad uitzoeken! Dat worden natuurlijk twee dikke knoeperds voor die prijs..!

Van kleine takken en droge ondergroeisel dat we tussen de struiken sprokkelen maakt HK samen met Nico een perfect knapperend kampvuur. Net als we het tweede blikje NG opentrekken, roept Bas uit: ‘Nico, onder je benen, een rat’!
Volgens mij is het een woelmuis (later blijkt het volgens google de noordse woelmuis te zijn, die ook wel ‘zeemol’ wordt genoemd, hoewel we ongeveer 150 km van zee verwijderd zijn, maar gaten graven kan ‘ie..!). Het beestje komt steeds brutaal vanuit de bosjes naar onze tent en hij of zij is niet de enige.. Links en rechts verschijnen zijn/haar familieleden om de nieuwe bezoekers, in het bijzonder hun meegebrachte vracht te inspecteren.
Als halve bioloog vind ik dat natuurlijk reuze interessant en omdat ze redelijk tam lijken te zijn (wie gaat er anders onder de benen van Nico zitten, een voor hen grote bebrilde reus met zware klompen aan) probeer ik een exemplaar te vangen. Met een kleine duik in de struiken heb ik er een te pakken, maar helaas weet hij of zij zich los te wurmen uit m’n hand en ontkomt. Wat ik gedaan zou hebben als ‘ie niet was ontsnapt? Tsja, een kleine variatie op de meegebrachte oranje Drytech Real Turmat maaltijdpakketten is inmiddels natuurlijk welkom en we hebben per slot van rekening een kampvuur… Dat is natuurlijk je reinste grootspraak, maar de blik van Bas staat op afgrijzen: een ‘rat’ zíen is één ding, maar hem ook nog proberen te vángen..?

image

De avond verloopt verder rustig, met af en toe knaagdier-bezoek. Net als ons kampvuur wat begint te doven komt het Sámi-meisje door de struiken onze kant op lopen. O jé, we doen iets niet goed; waren de meegenomen houtblokken te groot? Maar dichterbij gekomen roept ze of wij nog honger hebben; zin in nóg een rendierburger..?!
We kijken elkaar aan.. maar na een seconde roepen we allen (behalve HK) in koor: ‘Yes’! Ik loop met haar mee terug naar de rendierburgertent en zie dat ze nog een flinke -ik noem het maar paella-pan hebben met vlees, groente en pitabroodjes. Anders moet ik het weggooien, zegt ze en er komen nu bijna geen deelnemers meer langs. Terwijl ik wacht maak ik een praatje; de Sámi zitten hier alleen in juli en augustus, in verband met het oormerken van de rendieren. Geen ‘mooi’ label in het oor zoals bij ons, maar gewoon een knip in het oor volgens een bepaald patroon. Van haar hoor ik waarom de dieren zich hoog op de overgebleven sneeuwvelden begeven.
Even later komt er nog een FC-er binnen, die vraagt of het toegestaan is om als deelnemer aan de Classic een broodje te kopen! Dat was vroeger volgens hem niet het geval. Ik weet niet welke ‘dril’-tocht hij in gedachten heeft (dat is misschien wel iets voor de politie-sportbond deelnemers, met de strenge instructeur), maar zo bont zal het in het verleden toch niet geweest zijn hoop ik!
Híj betaalt wel en ik krijg een grote zak mee, met drie rijkgevulde pitabroodjes, verpakt in aluminiumfolie. Je snapt nu waarom ik haar heel aardig vind…

image

Met een blik op de sauna aan de overkant, waar doorgewinterde wandelaars na een zweetbad -veelal naakt- via een lang plankier het meer induiken, eten wij onze tractatie bij het warme, nog voldoende gloeiende kampvuur. Een perfecte avond, die we voldaan nabespreken onder het ‘genot’ van de laatste sigaartjes (voor HK en Bas; verder verklap ik niks).
Dat het nog een rumoerige nacht zou worden, vertel ik later…

(NB: ik zou geen dagelijks verslag maken van de tocht, maar kennelijk ben ik er nog zo vol van, dat ik hem al schrijvend wil herbeleven.. 😉 )

Advertentie

Over Biking Banker

Biker & Hiker and in between a Banker
Dit bericht werd geplaatst in Reisverslagen. Bookmark de permalink .

Een reactie op Over de weergoden, over lange wandeldagen en woelmuizenbezoek bij het kampvuur

  1. Els zegt:

    Als notoire thuisblijver geniet ik volop van je verhalen Frank, ga zo door!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s