Zoon J prikkelt mij tot een laatste bericht over dit mooie rondje fietsen in de Sierra de Albarracín (en de Serranía de Cuenca, want daar fietste ik ook gedeeltelijk doorheen). De totaal gefietste afstand is een kleine 400km geworden, ongeveer 65km per dag. Dat is prima zo, een mooie richtlijn voor de volgende tocht én om rekening mee te houden voor het vinden van een slaapplaats (of ik moet de tent meenemen).

Dit is het uiteindelijke rondje geworden. Zoek de verschillen met het eerdere kaartje, zou ik bijna zeggen, maar de afwijkingen zijn wel duidelijk. De noordelijke lus van het oorspronkelijk geplande ‘achtje’ heb ik overgeslagen. Mijn route was nu: Camporrobles-Carboneras de Guadazaón-Uña-Moscardón-Cañete-Landete en weer terug naar de start.

Gisteren was nog een half dagje van 40km terug naar de auto, maar over een heel mooi ‘gravel’pad, wat ook een camino bleek te zijn. Geen wandelaars gezien overigens, of het moeten de zes grote herten zijn geweest die vóór mij in statige draf het pad overstaken. Het was opnieuw een prachtige, onbewolkte dag zonder noemenswaardige wind.

e-Rocinante hield zich prima op het ruwe terrein, maar zat na dit traject onder het okerkkeurige stof, dat ik er inmiddels met een lap heb afgehaald. Een douche was voor mij ook hard nodig…
De linker uitstekende punt op het kaartje hierbovenaan is Uña, bij de Rio Júcar, de inmiddels tot beekje gedegradeerde rivier waar ik langs fietste (op de terugweg met de auto passeerde ik hem nog een keer bij Cullera, waar hij in zee stroomt; hij zag er daar gelukkig redelijk normaal uit); de rechter uitstulping is de kleine omweg naar de Ojos del Rio Cabriel, welke rivier uiteindelijk in de Júcar stroomt (in 1982 een enorme overstroming veroorzakend vanwege de hevige ‘gota fria’ waardoor de stuwdam van het Embalse de Tous doorbrak).

Dus.. laat het maar snel weer gaan regenen, maar wel een beetje gedoseerd!

Aju 👋